Tijdens het rennen luisterde ik naar het radioprogramma Nooit meer slapen. Een interview met de documentairemaakster Marijn Frank die aan vlees verslaafd is en net een documentaire over vlees gemaakt had. (Die ik nu heel graag wil zien. Wat een boeiend onderwerp! ) De presentatrice vroeg op een gegeven moment of ze ook zo van het afkluiven van kippenpoten hield - ja - en dat dat misschien iets zei over haar karakter. Misschien was ze iemand die letterlijk tot op het bot wilde gaan?
Ze wilde weten hoe het zat. Ze nam geen genoegen met halve waarheden. Elke steen zou bovenkomen.
Meteen zag ik mijzelf en de karbonade in de keuken van mijn ouders. Botjesvlees noemde ik het vroeger. Je kon mij als kind niet gelukkiger maken dan met botjesvlees. Het werd pas echt interessant als ik in de buurt van het bot kwam. Het punt waarop het echte kluiven begon. De allerlaatste vetrandjes die ik er met mijn tanden afschraapte. Hoe ik aan die keukentafel zat met zo'n bot in mijn smalle, kleffe handen. Ik weet nog hoe ik zat te azen op de botten van mijn ouders. Hoe ik scherp in de gaten hield of ze die niet te ver aan het afkluiven waren.
Meestal kreeg ik ze wel, omdat ze niet zo veel van bot hielden als ik, en al helemaal niet van vettige handen.
zondag 29 november 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten