donderdag 1 september 2016

Zuiverheid

Een woensdagmiddag op het Diemerstrandje. Deetje en haar vriendje groeven een kuil naast het kleed waarop ik zat. Die twee zesjarigen; het allerjongste en verreweg het allermooiste stel dat ik ken, ongelooflijk trouw, respectvol en zorgvuldig naar elkaar toe. Ze bieden elkaar altijd een luisterend oor, zijn óók begripvol als de ander een kleinood lijkt te hebben, nooit of te nimmer zullen ze een grapje maken ten koste van de ander, ze dragen zorg voor elkaar, en zijn sinds hun crèchetijd in een dialoog verwikkeld die geen einde lijkt te kennen, er bestaat bij die twee niet zoiets als sleur, ze kunnen er geen genoeg van krijgen met elkaar te spelen, een enkel meningsverschil daargelaten, wat vaak op ernstige wijze met elkaar besproken wordt, geen volwassen stel doet hen dat na.
Goed, gisteren wilde er dus een derde jongetje meedoen met het graven van die kuil. Het vriendje van Deetje werd, zo had ik hem nog nooit gezien, meteen nogal vilein naar het jongetje toe. Eigenlijk ronduit vals.
'Waarom doe je nou steeds onaardig?' vroeg ik.
'Ik weet het niet,' zei hij, 'ik voel boosheid als hij erbij komt. En daarom wil ik niet dat hij mee doet. Steeds als ik hem zie, voel ik heel veel boosheid hierbinnen. En daarom ga ik dan zo doen.'
'Ja,' zei Deetje, 'hij wil gewoon niet dat het jongetje meedoet.'


Geen opmerkingen: