Ik heb Naar de overkant van de nacht bijna uit, het van Mersbergen net sluit zich langzaam om mij. Stratenmakers, een stuk of vijftien, ren ik tegemoet. Met van die oranje pekskes aan. Ze hebben hun armen allemaal wijd open, klaar om me op te vangen.
Vrachtwagens, knipperlampen, gevarendriehoeken, ik moet over die dijk waar de wegbedekking vanaf is. Ik moet naar de brug. Een teer vrouwtje op sportschoenen, rode kop met zweet. Ik ben definitief een van Mersbergen personage geworden, in een van Mersbergen universum. Met een sportpekske.
'Ik hoef niet te rennen, ik heb die weg al vijf keer op en neer gelopen!'
'Dat is handig,' zeg ik.
Hij knikt. Hij hijgt. Zijn oranje hesje zit strak om zijn buik. Zijn kop gebruind en van leer. Eeltige handen. Nee, poten. Ik zie de potten bier erin vastgeklemd. Veel bakken gyros gaan daarin, met de hele handel erop. Ik zie hem pissen. Ik zie ze allemaal pissen.
Door het laatste groepje stratenmakers wandel ik. Ze leunen tegen de vrachtwagen die de weg blokkeert. Armen op elkaars schouders. Ze vieren binnenkort allemaal weer Vastelaovend. Allemaal Gymnasium af.
'Goedemorgen juffrouw!' zeg één van hen.
'Ik vraag me af of dat wel een juffrouw is,' hoor ik een ander nog zeggen. Voor ik naar de overkant van de brug loop.
maandag 31 oktober 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten