De oma drukte de kleinkinderen, twee meisjes, dwars door de mensen heen. Door mij heen. Maar dat ging moeilijk. 'Aan de kant' riep de oma steeds. 'Aan de kant! Mogen zij er ook even bij ja! JAA!' Tegen de meisjes fluisterde ze: 'Doorlopen, hup, gewoon doorlopen! Dan moeten ze wel.'
In acht dagen had ik drie massa-bijeenkomsten gehad - respectievelijk een afzwem-evenement in een bomvol zwembad, een concert (alwaar genoeg over gezegd is) en gisteren bevond ik me dus op de dam, rondom de dranghekken, met alleen de blauwe kouwe lucht boven mij. Leeg en stil.
De oma had haar kleinkinderen uiteindelijk toch tot aan het hek weten te manoeuvreren en was naast mij tot stilstand gekomen. Dat bewijst maar weer eens dat de doordouwers de wereld hebben.
We wachtten op de goedheiligman.
Ik dacht ik ineens aan de woorden: 'Iedereen weet dat het gevaarlijk is, maar mensen verzamelen zich steeds weer.' Ook dacht ik aan de damschreeuwer. De burgermeester zat op nog geen steenworp afstand van ons. Daarna dacht ik aan de avond in de melkweg die over angst zal gaan. De angst die er in de maatschappij heerst. Die niet persé berust op waarheid, maar ook niet volledig op fictie, natuurlijk.
De oma naast mij bleef roepen en wuiven: 'Hier hier hier! Piet hier! HIER!' En ze wees op de kruintjes van de meisjes. 'Zij hebben nog niks gehad!'
Toen piet niet snel genoeg was, krijste de oma: 'Bedankt Piet! Bedankt Piet. Bedanhankt!'
De oma kan er ook niets aan doen, dacht ik. Ze wil alleen maar dat haar kleinkinderen niets te kort komen. Ze wil dat zij wèl gezien worden. Ik bedacht ook dat de opa haar vast - een hele tijd geleden al - verlaten had.
maandag 14 november 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten