Mijn vaders verjaardag was 's ochtends in de keuken. Oma (97) zat aan het hoofd van de tafel, maar wilde niet lang na aankomst al in de kamer op de bank liggen. Het was te druk in de keuken. Een kakofonie van mensen - kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen - die lachten, praatten en om haar heen bewogen. Zij lachte niet, praatte niet en bewoog alleen als ze moest gaan verzitten vanwege haar versleten rugwervels. De zoon die naast haar zat gaf haar steeds een vorkje aan met een stuk appeltaart, terwijl hij met iemand anders praatte.
In de kamer ging ik bij haar zitten. Ik zat op het vloerkleed en leunde met mijn arm op de bank waarop zij lag. Ze had een mooi blauw wollen colbert aan. Ik zei dat. Ze zei dat ze dat al de hele winter en de hele zomer droeg. Ik vroeg hoe het was in het bejaardentehuis waar ze sinds kort woonde. Ze zei dat ze haast niet kon praten.
'Ik ben mijn stem verloren,' zei ze.
'Zal ik dan maar uit de kamer gaan?'
'Ja,' zei ze.
maandag 8 oktober 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Heel mooi geschreven, Elke. Het is droevig, maar dat maakt het ook mooi.
Dank je Willem!
Een reactie posten