vrijdag 22 februari 2013

Kaas

We kregen een neef te eten die nu zijn master in Amsterdam doet. Ik herinner me hem vooral van toen hij een kind was. Maar nu is hij tweeëntwintig en een jongeman. Het vreemde van neven is dat ze binnen kunnen lopen en mee kunnen eten en dat het niet vreemd is. Want het is familie. Er is een nicht van man die ook tweeëntwintig is en ook een master in Amsterdam doet, - masters in Amsterdam zijn populair - en zij komt tegenwoordig vaak bij ons oppassen. Haar zagen we daarvoor ook bijna nooit. Wel vaker dan de neef, maar toch hoogstens één keer per jaar. Ook zij was meteen vertrouwd. Al blijft zij vertrouwder voor man dan voor mij. Omdat het zijn familie is. De nicht eet kaas. De neef eet geen kaas. Ik eet ook geen kaas. Heel soms neem ik jonge A-H fabriekskaas op brood. Maar ook dan gooi ik halverwege de boterham vaak de kaas eraf. De neef denkt dat hij een keer op zal houden met het weigeren van kaas. Hij ziet weleens toastjes met kaas voorbij komen die hem niet vies lijken. Maar hij heeft de stap nog niet durven zetten. Voor mij is de kaasbarrière altijd te hoog gebleven.
Wat het eten van kaas betreft is Jeetje meer van mijn kant. Deetje daarentegen smult van de blokjes hele oude kaas die ze in de delicatessezaak krijgt.

1 opmerking:

Anoniem zei

Meer kaas gegeten van schrijven, jij.