Deetje (3) en ik zitten op het strandje in het Diemerpark op een rood kleed. We eten boterhammen. Er ligt een roze emmertje in het zand en twee roze schepjes. Een eindje verderop staan twee glanzende kraaien met de snavels naar ons toe. Daarachter, over de weg, rijdt een knalrode scooter met een enorm dikke man. De zon schijnt maar er staat ook een flink windje. Ik moet denken aan de Noordelingen van Alex van Warmerdam.
'We zijn hier helemaal alleen, hè!' zeg ik.
'Ik ben niet alleen hoor,' zegt Deetje.
'Dat klopt. We hebben elkaar. We zijn niet alleen.'
'Ik ben niet alleen, toch?'
'Nee, nee.'
'Jeetje is op school toch. En papa werkt. Ze komen nog terug, toch?'
'Ja, ja.'
Ze klimt bij mij op schoot. 'Die grote zwarte vogels moeten weg.'
'Dat zijn kraaien,' zeg ik.
Op dat moment kraaien de kraaien en drukt Deetje zich dichter tegen me aan.
'De klaaien platen.'
'Kraaien kunnen niet praten,' zeg ik.
'Dat kunnen ze wel hoor,' fluistert ze.
'Waarom ga je niet leuk spelen?'
Na het brood staan we beiden voorovergebogen aan de waterkant met uitzicht op de kleurige nieuwbouwwoningen. Zij in haar blote beentjes. Een roze schepje in onze handen. Lustig schep ik de modder in het emmertje. In mijn achterzak heb ik de plastic tas van AH gepropt, om wegwaaien tegen te gaan. De twee kraaien staan op het rode kleed naar ons te loeren.
'Leuk, hè hier?' zeg ik en spetter met mijn handen in het water.
'Ja,' zegt Deetje.
'Of zullen we naar huis gaan?'
'Ja!' Ze springt op.
vrijdag 31 mei 2013
woensdag 29 mei 2013
Vriendschap
Voor we de Balie binnengingen, draaide ik me naar haar toe. 'Ziet mijn gezicht er raar uit?' fluisterde ik. 'Zit ik helemaal onder make-up.'
'Wat?' Ze ging meteen met haar handen naar haar gezicht.
'Nee, jij niet. Ik! Ik had net de fotografe op bezoek en...'
'O, ik dacht ik dat je zei dat ik helemaal ónder make-up zat.' Ze liet haar handen zakken.
We inspecteerden elkaars gezichten. Toen duidelijk was dat we er niet raar uitzagen en niet onder make-up zaten, gingen we naar de avond van het Zwijgende Verbond. Die zou gaan over vriendschappen in de letteren. Literaire vriendschappen en wat daar bij komt kijken. Vier schrijvers lazen brieven voor die ze aan elkaar geschreven hadden. Een criticus hield een praatje over of het mogelijk is criticus te zijn en ook bevriend met schrijvers.
Wij zaten op de achterste rij te luisteren. Als ervaringsdeskundigen. Met een dagelijkse fax- en later emailwisseling die al twintig jaar duurt. Er kwamen twee schrijvers aan het woord die elkaar nog niet zo lang geleden ontmoet hadden en besloten brieven te gaan schrijven. Nadat ze hun eerste brief voorgelezen hadden, werd mij meteen duidelijk dat deze vriendschap geen lang leven beschoren was. Twee andere schrijvers die veel samenwerken, ze organiseren literaire avonden, lazen hun brieven voor. Dat zou nog wel meer kunnen worden, tussen die twee.
Het mooie aan de avond was dat ik zin kreeg om een brief te schrijven. Echt met de hand. En dan opsturen. Ik dacht erover wie ik een brief zou willen gaan schrijven. Het gekke was dat ik vooral aan haar dacht. Zij die naast me zat. Die ik toch nog niet alles geschreven heb, blijkbaar. Dat moet dan wel vriendschap zijn.
'Wat?' Ze ging meteen met haar handen naar haar gezicht.
'Nee, jij niet. Ik! Ik had net de fotografe op bezoek en...'
'O, ik dacht ik dat je zei dat ik helemaal ónder make-up zat.' Ze liet haar handen zakken.
We inspecteerden elkaars gezichten. Toen duidelijk was dat we er niet raar uitzagen en niet onder make-up zaten, gingen we naar de avond van het Zwijgende Verbond. Die zou gaan over vriendschappen in de letteren. Literaire vriendschappen en wat daar bij komt kijken. Vier schrijvers lazen brieven voor die ze aan elkaar geschreven hadden. Een criticus hield een praatje over of het mogelijk is criticus te zijn en ook bevriend met schrijvers.
Wij zaten op de achterste rij te luisteren. Als ervaringsdeskundigen. Met een dagelijkse fax- en later emailwisseling die al twintig jaar duurt. Er kwamen twee schrijvers aan het woord die elkaar nog niet zo lang geleden ontmoet hadden en besloten brieven te gaan schrijven. Nadat ze hun eerste brief voorgelezen hadden, werd mij meteen duidelijk dat deze vriendschap geen lang leven beschoren was. Twee andere schrijvers die veel samenwerken, ze organiseren literaire avonden, lazen hun brieven voor. Dat zou nog wel meer kunnen worden, tussen die twee.
Het mooie aan de avond was dat ik zin kreeg om een brief te schrijven. Echt met de hand. En dan opsturen. Ik dacht erover wie ik een brief zou willen gaan schrijven. Het gekke was dat ik vooral aan haar dacht. Zij die naast me zat. Die ik toch nog niet alles geschreven heb, blijkbaar. Dat moet dan wel vriendschap zijn.
maandag 27 mei 2013
Portugal Revisited
'Hoe lang heb ik nu al niets meer geschreven! In een paar dagen tijd heb ik eeuwen van een onbepaalde onthouding doorgemaakt. Ik lig stil, als een verlaten meer tussen niet-bestaande landschappen. Intussen heb ik genoten van de gevarieerde eentonigheid van al die dagen, de altijd weer afwijkende opeenvolging van steeds dezelfde uren, kortom, het leven. Ik heb ervan genoten. Als ik had geslapen, was het niet anders gegaan. Ik lig stil, als een niet bestaand meer tussen verlaten landschappen.'
Het boek der rusteloosheid van Pessoa heb ik weer uit de kast gehaald en ik sloeg het daarnet hier open. Op elke pagina staan belangwekkende citaten. Daar niet van. Maar deze laatste, dikkere versie van HBDR heb ik nooit echt goed gelezen, gewoon omdat ik er even geen zin in had, maar vooral omdat de oude versie voor mij de 'echte' bleef. Lievelingsboeken worden niet dikker. Dat is gek. Dat klopt niet. Maar het werk van Fernando Pessoa kan blijven groeien. Zijn oeuvre dijt nog altijd uit, zoals het heelal. De boeken worden samengesteld uit die beroemde nagelaten kist van hem, vol beschreven vellen. Structuur en samenhang is voor de samenstellers! De bedelaar en andere verhalen is nog niet zo lang geleden in Nederland verschenen, zonder dat ik er erg in had. Maar dit weekend las ik de recensie in de Volkskrant. Zo komt het waarschijnlijk dat ik het boek uit de kast pakte. Of omdat we dit weekend vrij impulsief een vlucht naar Porto geboekt hebben voor in de zomervakantie. Misschien komt dit alles doordat iemand me op vrijdag mailde of ik geen zin had om een tijdje in een schrijvershuis in Portugal te gaan zitten. Wie heeft daar geen zin in, schreef ik terug.
Het is Portugal Revisited op alle fronten.
Het boek der rusteloosheid van Pessoa heb ik weer uit de kast gehaald en ik sloeg het daarnet hier open. Op elke pagina staan belangwekkende citaten. Daar niet van. Maar deze laatste, dikkere versie van HBDR heb ik nooit echt goed gelezen, gewoon omdat ik er even geen zin in had, maar vooral omdat de oude versie voor mij de 'echte' bleef. Lievelingsboeken worden niet dikker. Dat is gek. Dat klopt niet. Maar het werk van Fernando Pessoa kan blijven groeien. Zijn oeuvre dijt nog altijd uit, zoals het heelal. De boeken worden samengesteld uit die beroemde nagelaten kist van hem, vol beschreven vellen. Structuur en samenhang is voor de samenstellers! De bedelaar en andere verhalen is nog niet zo lang geleden in Nederland verschenen, zonder dat ik er erg in had. Maar dit weekend las ik de recensie in de Volkskrant. Zo komt het waarschijnlijk dat ik het boek uit de kast pakte. Of omdat we dit weekend vrij impulsief een vlucht naar Porto geboekt hebben voor in de zomervakantie. Misschien komt dit alles doordat iemand me op vrijdag mailde of ik geen zin had om een tijdje in een schrijvershuis in Portugal te gaan zitten. Wie heeft daar geen zin in, schreef ik terug.
Het is Portugal Revisited op alle fronten.
donderdag 23 mei 2013
Verifiëren
De voordeur klapt dicht. Op sportschoenen heeft man het huis verlaten.
'Papa!' roept ze vanuit haar bed. 'Papa!'
'Ja,' zeg ik.
'Ik heb het niet tegen jou. Ik heb het tegen papa,' roept ze.
'O.'
'Is papa er niet?'
'Nee.'
'Waalom niet?'
'Papa is rennen.'
'Waalom?'
'Gezellig met de buurman kletsen en rennen.'
'O.En wat ben jij aan het doen?'
'Ik ben aan het eten.'
'Ben jij klaar met lesgeven?'
'Ja.'
'Waalom ging jij lesgeven?'
'Dat is mijn werk.'
'O. Waalom werk jij?'
'Ik ben nu aan het eten, Deetje. En jij moet slapen.'
'Ik ben niet alleen?'
'Nee, ik blijf hier.'
'Als papa werkt, ben jij er. En als jij werkt, is papa er. Toch?'
'Ja.'
'Jij laat me niet alleen?'
'Nee, ga nu maar slapen.'
Ze gaat slapen.
'Papa!' roept ze vanuit haar bed. 'Papa!'
'Ja,' zeg ik.
'Ik heb het niet tegen jou. Ik heb het tegen papa,' roept ze.
'O.'
'Is papa er niet?'
'Nee.'
'Waalom niet?'
'Papa is rennen.'
'Waalom?'
'Gezellig met de buurman kletsen en rennen.'
'O.En wat ben jij aan het doen?'
'Ik ben aan het eten.'
'Ben jij klaar met lesgeven?'
'Ja.'
'Waalom ging jij lesgeven?'
'Dat is mijn werk.'
'O. Waalom werk jij?'
'Ik ben nu aan het eten, Deetje. En jij moet slapen.'
'Ik ben niet alleen?'
'Nee, ik blijf hier.'
'Als papa werkt, ben jij er. En als jij werkt, is papa er. Toch?'
'Ja.'
'Jij laat me niet alleen?'
'Nee, ga nu maar slapen.'
Ze gaat slapen.
dinsdag 21 mei 2013
Regel
Show don't tell. Laat het voelen en vertel niet wat er gevoeld zou moeten worden. Nooit. Dat is zo'n regel.
De komende weken zal ik opnieuw door mijn boek gaan. Nu met de luizenkam. Er zullen zinnen sneuvelen waar ik van hield en zinnen waar ik toch al vanaf wou. Het wordt er beter van. Er zullen woorden vervangen worden voor andere woorden. Het is leuk werk. (Dit is dus fout. Ik vertel wat ik ervan vindt terwijl de lezer de conclusie - dat het leuk werk is (ook al dubbelop) - zelf uiteindelijk zou moeten trekken) Soms word ik moe van 'show don't tell'. Als je die regel namelijk te consequent toepast, krijg je bloedeloos proza. Een uitgebeende tekst kan goed werken, maar je moet oppassen voor starheid. Al klopt het allemaal en voelen we keurig wat de schrijver beoogde. Verstarring is iets verschrikkelijks. Er zijn meer dingen om in de gaten te houden en soms kan het nodig zijn om het te vertellen én het ook nog eens te laten zien. De kracht van herhaling moet niet onderschat worden. Ritme is denk ik het allerbelangrijkst in een boek.
Morgen zal ik het wel weer vertellen tegen mijn cursisten. Show don't tell. Bla die Bla. Want als je die regel niet begrijpt, kun je nooit leren schrijven. Ook al is het geen regel.
maandag 20 mei 2013
De tramconductrice
Het is nu al weer een week geleden dat ik haar zag. De tramconductrice. Ze paste net in het glazen hokje. Een vrouw met buitengewoon grove gelaatstrekken. Een kop als een buldog en de uitstraling ervan. Grote neus, grote lippen, grote ogen achter glas. De kleur beige en lichtbruin overheerste. Ze keek pislink naar me toen ik instapte. Ze kneep haar ogen samen terwijl ze me in zich opnam. Elke beweging werd gevolgd. Het duurde even voor ik mijn kaartje had. Opgelucht haalde ik 'm tenslotte uit mijn portemonnee en bliepte. Ze vertrok geen spier. Ik ging op de eerste de beste plek zitten. Recht tegenover haar basis. De hele weg naar het centraal station bekeek ik haar. Ze stond op haar strepen. Geen mens mocht uitstappen op de plaats waar je in hoorde te stappen. Ook al stapte er niemand in. Ze spuwde de haltes uit in de microfoon in het plat Amsterdams. Ik begreep al gauw dat ik het niet persoonlijk op moest vatten. Ook de natgeregende mensen die na mij binnenkwamen, werden als vijanden beschouwd. Alsof het de schuld van de passagiers was dat de vrouw daar zat. Ik zag haar gigantische vingers terwijl ze geld teruggaf aan toeristen. De pincetgreep was nauwelijks nog te doen.
Ik weet nu niet meer wat de aanleiding was maar op een zeker moment, kruisten onze blikken en glimlachte ze naar me. Een grote lieve glimlach.
donderdag 16 mei 2013
Het was en bleef feest
Op de heugelijke ochtend verlieten we dan eindelijk het huis. De lucht was zwaar en grijs. Het motregende. Maar dat drukte de pret niet. Het was al tien over half negen en om kwart voor negen moest de jarige in haar klaslokaal zitten. Ik had twee manden met puntzakken gesneden wortels die niet om mochten vallen, en aan mijn zijde had ik twee meisjes. Een dwarse peuter met een papieren hoed met een drie erop demonstratief over haar oren getrokken - 'IK ben jarig, niet zij' - en een zenuwachtige blije achtjarige.
Voor we buiten stonden, had de peuter al een paar keer andere kleren aangetrokken, - ze wilde geen legging maar een maillot en nadat ze het verwisseld had, wilde ze toch liever een legging maar dan een andere kleur en toen ik haar haar in twee staartjes bijeen gebonden had, trok ze de elastiekjes er meteen weer uit want ze wilde er maar één! Voor ik het wist, waren ook al haar kleren weer uit en rende ik achter het ongeleide projectiel aan door het huis. De jarige danste om me heen 'wanneer gaan we nou? wanneer gaan we nou?'
Maar goed. Het was en bleef feest en we stonden op een gegeven moment aangekleed buiten, de theedoeken waaiden meteen van de mandjes en vielen in een plas, de driejarige wilde niet lopen, wilde niet op die fiets maar op een andere en de tijd tikte. Na een paar keer heen en weer naar binnen te zijn gerend, o.a. voor plastic zakken die ik om de manden moest zien te krijgen, trok ik de deur hard achter me dicht en had ik in plaats van de huissleutel een fietssleutel in mijn hand.
Veel te laat schreed de jarige met haar traktatie-manden de klas in maar dat gaf niet. Ze was er tenminste. Even later stonden de peuter en ik voor ons huis. Zonder sleutel. Zonder telefoon. Zonder geld ook. De regen kwam met bakken uit de hemel. De buurvrouw met reservesleutel was niet thuis. Ik wilde gestrekt in een plas gaan liggen. De peuter was weer helemaal haar gezellige zelf.
Voor we buiten stonden, had de peuter al een paar keer andere kleren aangetrokken, - ze wilde geen legging maar een maillot en nadat ze het verwisseld had, wilde ze toch liever een legging maar dan een andere kleur en toen ik haar haar in twee staartjes bijeen gebonden had, trok ze de elastiekjes er meteen weer uit want ze wilde er maar één! Voor ik het wist, waren ook al haar kleren weer uit en rende ik achter het ongeleide projectiel aan door het huis. De jarige danste om me heen 'wanneer gaan we nou? wanneer gaan we nou?'
Maar goed. Het was en bleef feest en we stonden op een gegeven moment aangekleed buiten, de theedoeken waaiden meteen van de mandjes en vielen in een plas, de driejarige wilde niet lopen, wilde niet op die fiets maar op een andere en de tijd tikte. Na een paar keer heen en weer naar binnen te zijn gerend, o.a. voor plastic zakken die ik om de manden moest zien te krijgen, trok ik de deur hard achter me dicht en had ik in plaats van de huissleutel een fietssleutel in mijn hand.
Veel te laat schreed de jarige met haar traktatie-manden de klas in maar dat gaf niet. Ze was er tenminste. Even later stonden de peuter en ik voor ons huis. Zonder sleutel. Zonder telefoon. Zonder geld ook. De regen kwam met bakken uit de hemel. De buurvrouw met reservesleutel was niet thuis. Ik wilde gestrekt in een plas gaan liggen. De peuter was weer helemaal haar gezellige zelf.
dinsdag 14 mei 2013
Voorbereidingen
Daarnet heb ik duizenden wortels als frietjes gesneden en daar dertig mini-puntzakjes mee gevuld. Met één snoepje ertussen waar het iedereen om te doen zal zijn. Het verpakken was nog een heel gedoe want de gesneden wortels mogen niet uitgedroogd zijn voor Jeetje er morgen in de klas mee rondgaat. Het meeste gedoe was het om de plastic folie fatsoenlijk van de rol af te krijgen. Voor elk puntzakje afzonderlijk. Ik werd er krankjorum van.
Daarna heb ik een kattenbak feestelijk ingepakt. En een krabplank.
In de kattenwinkel in de Jordaan stond een oude dame achter de toonbank. Ze sprak over het kleine poesje dat over enkele weken in ons huis komt wonen alsof het een nieuwe baby was. Ik luisterde naar haar zachte liefdevolle stem en wist dat het waar was. We zijn hier met z'n allen toch een beetje in verwachting. Kattenmens of niet.
Ze zei: 'je kun het poesje het beste kamer voor kamer laten wennen. Ze is nog zo klein en dan meteen in zo'n groot huis. Misschien moet je er twee nemen, een broertje of zusje erbij, dan is ze niet zo alleen. Een kattenbak heb je nu toch al?'
Ik vond het ook ineens zielig voor het hele kleine babypoesje. Weggehaald uit het nest. Gedropt in een vreemd huis met vreemde mensen. Ze kon maar beter een bekende bij zich hebben.
Ik weet nog dat ik tegen de vrouw zei: 'we hebben gordijnen die gemaakt zijn van zijden sjaaltjes. Designgordijnen. Dat is eigenlijk het enige in ons huis wat ik echt mooi vind.'
De vrouw glimlachte en herhaalde het woord 'gordijnen.'
Even later zei ze: 'ze moet toch iets hebben om in te klimmen?'
Dat was ook wel zo.
Daarna heb ik een kattenbak feestelijk ingepakt. En een krabplank.
In de kattenwinkel in de Jordaan stond een oude dame achter de toonbank. Ze sprak over het kleine poesje dat over enkele weken in ons huis komt wonen alsof het een nieuwe baby was. Ik luisterde naar haar zachte liefdevolle stem en wist dat het waar was. We zijn hier met z'n allen toch een beetje in verwachting. Kattenmens of niet.
Ze zei: 'je kun het poesje het beste kamer voor kamer laten wennen. Ze is nog zo klein en dan meteen in zo'n groot huis. Misschien moet je er twee nemen, een broertje of zusje erbij, dan is ze niet zo alleen. Een kattenbak heb je nu toch al?'
Ik vond het ook ineens zielig voor het hele kleine babypoesje. Weggehaald uit het nest. Gedropt in een vreemd huis met vreemde mensen. Ze kon maar beter een bekende bij zich hebben.
Ik weet nog dat ik tegen de vrouw zei: 'we hebben gordijnen die gemaakt zijn van zijden sjaaltjes. Designgordijnen. Dat is eigenlijk het enige in ons huis wat ik echt mooi vind.'
De vrouw glimlachte en herhaalde het woord 'gordijnen.'
Even later zei ze: 'ze moet toch iets hebben om in te klimmen?'
Dat was ook wel zo.
maandag 13 mei 2013
Terug
Tijdens onze vakantieweek in Frankrijk vroeg Jeetje zich af of er meer kon zijn dan alles en wat dat dan zou zijn - 'je hebt alles, maar als er nou meer is dan alles? Als ik bijvoorbeeld een foto van alles maak, waar ben ik dan?' - terwijl op datzelfde moment Deetje voor het eerst van haar leven op de wc poepte omdat haar een lolly in het vooruitzicht gesteld was. In die ene week moest ik mezelf steeds opnieuw vertellen dat ik niet aan het verzaken was, dat ik niet eigenlijk moest schrijven, maar dat ik vrij was. Eindelijk las ik De weg van Cormac McCarthy. Op de heenweg aten we broodjes met gebakken ei in de auto en op de terugweg ook. Op de heenweg was Deetje jarig en overmorgen is Jeetje jarig. Twee dozen met verschrikkelijk goeie champagne hebben we meegenomen en een servies van de brocante. Op facebook kwam ik de zin tegen: 'Leef! want dood zijn kun je altijd nog.'
vrijdag 3 mei 2013
Vrij
Op een borrel vroeg iemand me gisteren hoeveel kinderen ik had. Ik zei twee. Een blonde dromerige dunne van bijna acht en een dikke donkere aardse van bijna drie. Jeetje en Deetje.
'Die dikke donkere vind ik meteen al leuk,' zei ze.
'Dat klopt. Maar die andere is ook leuk.'
'Jij bent een goeie moeder,' zei ze. 'Dat hoor ik wel.'
'Het is ook gewoon zo.'
Ze lachte.
Ik dacht aan Jeetje die uit logeren was en de foto's die mij een uur daarvoor gemaild waren. Jeetje op een boerderij in Siebengewald met het zelf uitgekozen jonge katje in haar handen dat ze voor haar verjaardag zal krijgen. Die twee witte grotemensentanden, haar lach en dat intens gelukkige hoofd. 'Hoe kan het dat mijn ouders dit nu ineens goed vinden!' Ik zou haar zo een nest katten geven en een paard. Ook al wilde ik geen huisdier.
Het gesprek ging er gisteren ook nog over dat haar vriendinnen nu allemaal kinderen kregen, maar zij wilde ze niet. Nog niet. Of waarschijnlijk nooit.
Ik zei zoiets van: 'als je niet hoeft, blijf dan vrij.'
Ik fluisterde het. Alsof het een geheim was. Als je de rivier niet over hoeft te steken, blijf dan daar. Zoiets.
'Maar aan de andere kant wil je ze natuurlijk ook weer niet missen,' zei zij.
'Nee.'
Het klopte niet eens van dat vrij zijn. Sinds ik kinderen heb, krijg ik ook pas boeken af. Omdat er iets belangrijkers is dan alleen het schrijven. En daardoor de druk minder groot werd. Het is eerder een stoere uitspraak van iemand van veertig tegen iemand van dertig. 'Als je niet hoeft, blijf dan vrij.'
Ik weet niet wat het precies is.
'Die dikke donkere vind ik meteen al leuk,' zei ze.
'Dat klopt. Maar die andere is ook leuk.'
'Jij bent een goeie moeder,' zei ze. 'Dat hoor ik wel.'
'Het is ook gewoon zo.'
Ze lachte.
Ik dacht aan Jeetje die uit logeren was en de foto's die mij een uur daarvoor gemaild waren. Jeetje op een boerderij in Siebengewald met het zelf uitgekozen jonge katje in haar handen dat ze voor haar verjaardag zal krijgen. Die twee witte grotemensentanden, haar lach en dat intens gelukkige hoofd. 'Hoe kan het dat mijn ouders dit nu ineens goed vinden!' Ik zou haar zo een nest katten geven en een paard. Ook al wilde ik geen huisdier.
Het gesprek ging er gisteren ook nog over dat haar vriendinnen nu allemaal kinderen kregen, maar zij wilde ze niet. Nog niet. Of waarschijnlijk nooit.
Ik zei zoiets van: 'als je niet hoeft, blijf dan vrij.'
Ik fluisterde het. Alsof het een geheim was. Als je de rivier niet over hoeft te steken, blijf dan daar. Zoiets.
'Maar aan de andere kant wil je ze natuurlijk ook weer niet missen,' zei zij.
'Nee.'
Het klopte niet eens van dat vrij zijn. Sinds ik kinderen heb, krijg ik ook pas boeken af. Omdat er iets belangrijkers is dan alleen het schrijven. En daardoor de druk minder groot werd. Het is eerder een stoere uitspraak van iemand van veertig tegen iemand van dertig. 'Als je niet hoeft, blijf dan vrij.'
Ik weet niet wat het precies is.
Abonneren op:
Posts (Atom)