Daarnet heb ik duizenden wortels als frietjes gesneden en daar dertig mini-puntzakjes mee gevuld. Met één snoepje ertussen waar het iedereen om te doen zal zijn. Het verpakken was nog een heel gedoe want de gesneden wortels mogen niet uitgedroogd zijn voor Jeetje er morgen in de klas mee rondgaat. Het meeste gedoe was het om de plastic folie fatsoenlijk van de rol af te krijgen. Voor elk puntzakje afzonderlijk. Ik werd er krankjorum van.
Daarna heb ik een kattenbak feestelijk ingepakt. En een krabplank.
In de kattenwinkel in de Jordaan stond een oude dame achter de toonbank. Ze sprak over het kleine poesje dat over enkele weken in ons huis komt wonen alsof het een nieuwe baby was. Ik luisterde naar haar zachte liefdevolle stem en wist dat het waar was. We zijn hier met z'n allen toch een beetje in verwachting. Kattenmens of niet.
Ze zei: 'je kun het poesje het beste kamer voor kamer laten wennen. Ze is nog zo klein en dan meteen in zo'n groot huis. Misschien moet je er twee nemen, een broertje of zusje erbij, dan is ze niet zo alleen. Een kattenbak heb je nu toch al?'
Ik vond het ook ineens zielig voor het hele kleine babypoesje. Weggehaald uit het nest. Gedropt in een vreemd huis met vreemde mensen. Ze kon maar beter een bekende bij zich hebben.
Ik weet nog dat ik tegen de vrouw zei: 'we hebben gordijnen die gemaakt zijn van zijden sjaaltjes. Designgordijnen. Dat is eigenlijk het enige in ons huis wat ik echt mooi vind.'
De vrouw glimlachte en herhaalde het woord 'gordijnen.'
Even later zei ze: 'ze moet toch iets hebben om in te klimmen?'
Dat was ook wel zo.
dinsdag 14 mei 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten