woensdag 30 oktober 2013

Moederschap

Vandaag heb ik 'Let's talk about Kevin' van Lionel Shriver uitgelezen. Een lijvig boek over het moederschap. Wat als je moeder van een zoon bent die een slachtpartij op zijn middelbare school heeft aangericht? Als je die roman aan het lezen bent, begin je je eigen kinderen op den duur ook als harteloze monsters zien die, terwijl ze lief naast je in bed kruipen, er alleen maar op uit zijn je te pijnigen.
Vandaag kwam ook de VPROgids met een fijn artikel over 'De weg naar zee' en 'Het lam' van Jannie Regnerus. Het stuk begint zo: 'Jannie Regnerus en Elke Geurts komen - vrijwel gelijktijdig - beiden met een roman over moederschap. Moederschap dat niet bracht wat hoopvol was verwacht. Het moederschap is heikel literair terrein. Wie het aandurft de relatie tussen moeder en kind tot onderwerp te nemen, loopt nog altijd grote kans beticht te worden van het produceren van huisvrouwenliteratuur. Domestic novels noemen ze die in het Engels. Romans die dichtbij huis blijven. Gelukkig hebben we nu een Nobelprijswinnaar die heeft bewezen dat een actieradius van twintig kilometer grootse literatuur op kan leveren. Maar over Alice Munro is de afgelopen weken volkomen terecht al voldoende bejubeld...'
Moederschap dus. Een hot item de laatste tijd. Gisteren schreef iemand in een mail aan mij dat ze het gevoel had dat boeken over moeders en kinderen het zwaarder hebben dan andere boeken. Iemand anders vertelde me dat ze dacht dat moederschap binnen de literatuur steeds normaler ging worden. Hoe meer vrouwen er schrijven, hoe meer moederschap er automatisch in de geschriften terechtkomt.  Zonder dat we daar nou van opkijken.
Zo. Nu kan ik het woord niet meer horen.
Toen ik Jeetje (8) net in bed legde, zei ze dat mijn voorhoofd hetzelfde aanvoelde als dat van mijn moeder.  'Ik ken niemand op de wereld die zo'n voorhoofd heeft,' zei ze, 'behalve jij en oma.'

De plooi

De hele dag zat ik hier toch in de plooi omdat de fotografe zou komen. Ook al wist ik niet of ze zeker zou komen. s' Ochtends vroeg belde ze al om te zeggen dat ze ergens in Nederland in de file stond en dat vlak vóór haar de vrachtwagens omvielen op de snelweg. Haar auto schudde ook  heen en weer, zei ze.  Ze liet nog wel iets van zich horen als ze het nog zou redden. Ze kon niets voorspellen. Op nieuwssites zag ik foto's van ontwortelde bomen die boven op auto's terechtgekomen waren. Ik las over twee dode automobilisten in Amsterdam. Die fotografe kwam niet meer, de eerstkomende tijd zeer zeker niet, maar toch bleef ik in de plooi. Het werkt niet lekker in zo'n plooi ,maar ik begreep dat die niet weg zou gaan voordat ik zekerheid had. Gelukkig was het allemaal niet voor niets. Aan het eind van de dag stond de fotografe  voor mijn deur. Even later stond ik op de tafel in de achtertuin in een innige omhelzing met ons kromme appelboompje. Of ik er één wilde plukken, vroeg ze. Dat wilde ik. Natuurlijk wilde ik dat. Met het plukken van een appeltje begon tenslotte alles. Ik stond dus op de tafel, hield het boompje vast alsof het mijn geliefde was, de zon scheen fel in mijn gezicht, het begon te regenen, er waren windstoten. Ze knipte en knipte, en achteraf bedenk ik me dat ze net zo lang doorging tot ze me helemaal uit elke plooi had. Toen ging ze weer.

maandag 28 oktober 2013

Andere plek

Mijn nieuwe blog staat op www.elkegeurts.nl



zaterdag 26 oktober 2013

De brui

De nacht was lang. Er stond een emmer naast mijn bed die ik om het uur opnieuw moest legen en omspoelen in de badkamer. Mijn hoofd barstte uit elkaar. Van het ene op het andere moment was ik doodziek geworden. Als het zo moet, hoeft het van mij niet meer, dacht ik een paar keer. Het was nogal larmoyant om zo te denken, dat wist ik.  De dag daarvoor had ik een vriendin bezocht die net haar laatste chemokuur erop had zitten, het liefst over een week weer aan het werk wilde en ik had na een halve nacht overgeven al genoeg van het leven. Rond zessen hoorde ik de Volkskrant op de mat vallen. Ik wist dat daar een recensie in zou staan, maar ik stond niet op. Als het lichaam het niet doet, doet de rest er ook minder toe. Een paar uur later bracht man de krant naar boven, hij liep langzaam, de aard van het stuk kon ik aan zijn voetstap al aflezen. Het was een saaie recensie van mijn boek. Een beschrijving van de inhoud. Drie sterren gaf Arjan Peters. Niet slecht. Maar ook niet opgewonden. Dat verbaasde me. Ik had veel meer verwacht of was het gehoopt? De rest van de dag lag ik in bed met de gordijnen dicht. Als het zo moet, dacht ik, dan schrijf ik niets meer. Ook nu besefte ik dat het een nogal verwende manier van denken was. De conclusie van dit al is dat ik er nogal snel de brui aan wil geven. Dat is niet zo mooi.


donderdag 24 oktober 2013

Wel en niet

Er ligt één boek van mij tussen de andere boeken op tafel, zie ik meteen bij binnenkomst. Het is de eerste keer dat ik het in een boekhandel zie liggen. Het is de vraag of de andere boeken verkocht zijn of dat dit het enige exemplaar was. Gisteren stond er een interview met mij in het Parool met daarboven de  kop: Dat grimmige heb ik altijd al gehad. Zojuist zie ik mezelf terug in een absurde houding in de Brugkrant. Verkleed als een soort potloodventer. Brullend als een leeuw. De fotograaf en ik waren een week geleden naar de drie rokende mesthopen in het Diemerpark gefietst. Daar had ik de lange leren jas aangetrokken voor de rubriek De Jas en toen werd de foto gemaakt. Er stond een mevrouw te kijken terwijl ik in allerlei poses voor de mesthopen aan het poseren was. Diezelfde dag stond er een oude vrouw in het begijnhof vlak voor het bankje waarop ik geïnterviewd werd voor een radioprogramma. Ze leunde op haar stok en keek toe terwijl wij praatten.
'Wat zijn jullie aan het doen?' vroeg ze.
'Dit is voor de radio,' zei de interviewer.
'O, ik maak nog eens wat mee zeg,' zei ze. 'Radio.' Nadat ze een tijdje geïnteresseerd toegekeken had, stiefelde ze door.
Vandaag, toen ik de verzamelde kronkels van Carmiggelt afrekende, stond ik oog in oog met een affiche van mijn lachende zelf. Ik lachte terug.
Maar wat ik hier mee wilde zeggen, het is net of het niet over mij gaat. Dat gaat het ergens ook niet. En ergens ook wel. 

dinsdag 22 oktober 2013

Onbetrouwbaar

Ik wilde gisteren net een blog gaan schrijven over mijn aanstaande verhuizing binnenshuis, een andere werkkamer, een ander uitzicht, en over de eerste reacties van mensen uit mijn omgeving die mijn boek gelezen hebben. Ik krijg woorden terug als: Lamgeslagen, buikpijn, beklemming, goed.
Maar toen ik stiekem even op Facebook ging, ik had nog zo met mezelf afgesproken er niet op te kijken, las ik daar over de plotselinge dood van een collega. Thomas Blondeau. Vijfendertig jaar. Het was te laat om het bericht weg te klikken, Facebook uit te zetten, van niets te weten. Het was ook te laat om nog een blog te schrijven over lezersreacties en/of werkkamers. Het was overal te laat voor.
Al kende ik hem nog nauwelijks. We zaten allebei bij de Bezige Bij. Allebei net boek drie uit. Op een auteursfeestje bij de uitgeverij sprak ik hem voor het eerst. Bij de borrelnootjes. Het ging over vertrouwen. Wie vertrouw je wel en wie niet. Ik vond hem intrigerend en ook grappig. Met die haarlok en die manier van praten. Maar vannacht droomde ik over hem en over de  onbetrouwbaarheid van onze lichamen.

vrijdag 18 oktober 2013

Eerste besprekingen De weg naar zee.

Vandaag staat er al een grote recensie in NRC:  'De weg naar zee is ondanks de lichte toon een beklemmende roman, waarin de ouderschapsdingetjes steeds meer worden overvleugeld door de alras gevaarlijker aandoende gekte van de hoofdpersoon. (...) Een moeder onderneemt een helletocht door verbrande duinen in de roman van Elke Geurts. Het is angstaanjagend wat zij met haar dochtertje uitspookt. Maar het echte gevaar komt van binnen. Er zit meer dan genoeg Munro in haar schrijverschap.'
Noot: Arjen Fortuin had wel liever gezien dat de roman nog compacter was dan die al is. Hij prefereert de verhalenschrijver in mij. 

De LINDA zegt over De weg naar zee : 'Ouders krijgen het kind dat ze verdienen. Tessa bedenkt dit als ze op stap gaat met haar dochtertje Summer. Wat een onbezorgd uitje naar het strand had moeten worden, ontpopt zich tot een tocht van de waarheid. Sterke en spannende roman over grenzeloze moederliefde.'

De weg naar zee is boek van de week in de LIBELLE en Marleen Janssen schrijft daarover op haar boekenblog. 'De weg naar zee is geschreven in heel korte zinnetjes. Staccato. Stekelig soms. Koel en observerend. Dat zorgt voor een enorme spanning. Het verhaal greep me bij de strot. De gekte van de moeder, de schoonheid van het 'mislukte' kind, dat met recht Summer heet. Wat een beeldschone kleine roman. Elke Geurts heeft een stevige, heldere stem. Met een zwart soort humor maakt ze het drama licht.'

De weg naar zee is ook een must read in de OPZIJ hoorde ik net precies De recensie is door de telefoon voorgelezen, maar ik weet niet meer wat erin stond. (Nog vermoeid van de boeklancering gisteravond.) Een must read in elk geval.

donderdag 17 oktober 2013

Feestje!

De drie-jarige zit nog in haar ledikant en ik neem met haar vast de dag door.
'Je gaat eerst naar de crèche en ik kom je vroeg ophalen want vanavond is er een feestje.'
'Ja, een feestje,' zegt ze. 'Een feestje.' Niet lang daarna: 'Maar waarom is er eigenlijk een feestje.'
'Omdat ik een boek gemaakt heb.'
'Omdat jij een boek gemaakt hebt?'
'Ja. Omdat het boek er nu is'.
'Omdat het boek er is.'
'Het boek is eigenlijk soort van jarig,' probeer ik.'
'Nee, een boek kan niet jarig zijn. Dat kan helemaal niet.' Ze lacht.
'Dat is waar.'
'Gaan we ook voor het boek zingen dan? Nee toch?'
'Nee. Dat is gek.'
'Ja, dat is gek,' zegt ze. En klimt uit bed.



woensdag 16 oktober 2013

Vanavond De Avonden

Vanavond in de Avonden heb ik een gesprek met Jeroen van Kan over De weg naar zee.
Dus luistert allen.



dinsdag 15 oktober 2013

Dit is wel iets voor je

Om zeven uur 's avonds, net toen Deetje (3) een woedeaanval had, ging de bel. De overbuurvrouw die bij de Bezige Bij werkt, kwam me feliciteren met De weg naar zee, - ze had het al gelezen zei ze - en ze bracht me een ander boek. Lof van het rommelige leven van Katie Roiphe.
Ze zei erbij: 'Ik vermoed dat dit wel iets voor je is.'
Ik ken haar verder helemaal niet. Zij mij ook niet. Maar er is niets leukers als mensen die vermoeden dat boeken of dingen wel iets voor je zijn, vind ik. Dus toen het rommelige leven hier in bed lag, ging ik voor de houtkachel liggen, sloeg de verzameling essays van Katie Roiphe open en begon te lezen.
Er stond: 'In mijn eigen leven doe ik vaak mijn uiterste best conflicten en zelfs meningsverschillen te vermijden, dus het is wel wat vreemd dat ik in mijn essays vaak de confrontatie lijk te zoeken, waardoor mensen zich gauw ongemakkelijk en soms zelfs diep gekrenkt voelen. Het is moeilijk uit te leggen waar dat precies door komt. En al geef ik grif toe dat het op zich een weinig zinvolle of houdbare levenshouding is, toch lijk ik mijn dagen zo te vullen: als een vriendelijk persoon, die op papier fel uithaalt.'
Ik wist meteen dat het iets voor me was.
En op mijn keukentafel ligt:


maandag 14 oktober 2013

Superalleen

Mijn boek was kleiner dan ik dacht, vierkanter en dunner. De donkerblauwe stoffen kaft was minstens twee keer zo dik als de inhoud. Op de cover een geel stripeendje met ogen op steeltjes. Het boek was ook zo zwaar als een baksteen.  Ik kon het niet lang vasthouden zonder een lamme arm te krijgen.
'Niet handig voor de mensen die het mee willen nemen in de trein,' dacht ik nog. 'Maar ja.'
De titel luidde Superalleen!  Daar stond ik ook van te kijken. Er zat een briefje bij de doos dat er op het laatst voor Superalleen! gekozen was, omdat ze dat toch beter vonden, en er was haast bij geweest. Verder geen tijd meer om dat nog met mij te bespreken.
'Superalleen!' zei ik een paar keer zachtjes voor me uit. 'Superalleen.'

vrijdag 11 oktober 2013

Nobelprijs

We hebben verse muntthee en broodjes gegrilde aubergine met kalkoenfilet besteld.
'Ze is goed,' zeg ik.
'Waarom is ze dan zo goed?' vraagt hij.
'Je moet die verhalen gewoon eens een keer lezen, man.'
'Die titels van haar alleen al.' Hij trekt zijn neus op. 'Liefde van een goede vrouw, Liefde slaapt nooit, Te veel geluk.'
'Het gaat bij Alice Munro over de dagelijkse levens van mensen - vrouwen meestal - in de periferie van de samenleving, die op de een of andere manier aan hun lot, achtergrond proberen te ontsnappen.'
'Precies,' zegt hij. 'Van die nuffige huisvrouwtjeslyriek.'
We zetten onze tanden in de kalkoenbroodjes.
'De onderwerpen mogen dan wel dicht bij haar leefwereld liggen, maar het wordt juist geen moment saai.' Ik spreek met volle mond. 'Elk verhaal blijft hoogst origineel en verfrissend. Ik leer van haar dat je je onderwerpen juist dicht bij huis mag zoeken. Moet zoeken misschien zelfs.'
'Vrouwen schrijven graag over hun eigen kleine wereldjes.' De collega verorbert zijn broodje, alsof hij een hele kalkoen aan het afkluiven is.
'Het was echt een openbaring, weet je dat, toen ik haar verhalen voor het eerst las. Een heel nieuw perspectief. Haar fragmentarische vertelstructuur. Haar gebruik van tijd. Alsof die niet eens bestaat. Zo soepel springt zij heen en weer tussen heden, verleden en toekomst. Virtuoos. En dan alle wendingen die ik niet aan zag komen. En...'
Hij knijpt de honingfles leeg in zijn theeglas en roert.
'Binnen een paar zinnen schetst Alice Munro haarscherp de psychologie van iemand,' zeg ik. 'In elk verhaal weet ze opnieuw menselijke drijfveren bloot te leggen die ondoorgrondelijk zijn, eigenlijk ook onbenoembaar en met het blote oog nauwelijks waarneembaar. Je begrijpt meer van jezelf als je haar verhalen leest en daardoor begrijp je dus meer van de wereld.'
Hij neemt een slokje en duwt het laatste stukje van zijn broodje naar binnen.
'Vrouwen schrijven over hun eigen kleine wereldjes en mannen schrijven over dé wereld. Dat is het verschil,' zegt hij als hij uitgekauwd is.
'We kunnen net zo goed zeggen: Vrouwen gaan dieper op de details in en mannen blijven meer aan de oppervlakte. Ze vertellen minder. Maar dat zeggen we nooit.'
'Nee, dat zeggen we nooit,' zegt hij.
 We drinken thee. We kijken op onze telefoons. De thee is op. De broodjes ook.
'Ach, je moet haar werk eens lezen,' zeg ik voor we gaan. 'Dat is alles.'
'Ik hou ook gewoon niet van korte verhalen,' zegt hij.
'Ze heeft minder woorden nodig om alles te vertellen.'
Hij knikt.

donderdag 10 oktober 2013

Even een stukje over de poezen

De poezen puberen volgens mij. Ze nemen het huis over, rennen als gekken de trappen op en af, gaan op mijn toetsenbord zitten als ik de deur van mijn werkkamer niet sluit. 's Ochtends in alle vroegte smijten ze zich tegen de slaapkamerdeuren van de meisjes. We worden tegenwoordig eerder gewekt door hun gebonk dan door iets anders. 's Nachts slapen ze in de gang voor de kinderslaapkamers.  Tijdens het eten zitten ze altijd onder de stoel van de kleinste omdat die het meeste knoeit natuurlijk. Een keer is Ronnie al hoog opgesprongen om met zijn bekje een stuk brood uit haar handen weg te pakken. Deetje werd helemaal rood en begon naar hem te schreeuwen dat ze dit onaardig vond.
'Dit is heel onaardig Jonnie!'  zei ze. 'Dat mag niet.' Er volgde een preek. Maar Ronnie zat een eindje verderop met het stuk brood met honing tussen zijn klauwen, alsof het een net gevangen muis betrof, en het ging allemaal zijn ene oor in en zijn andere uit.
Nu liggen ze naast mij op een kussentje te slapen. Twee kleine hondjes. Tegen elkaar aan. Ik denk dat ik ze heel binnenkort zal moeten  laten ontmannen- en vrouwen. Misschien morgen al.

woensdag 9 oktober 2013

Interessant vak

De journaliste van het Parool zit er al als ik binnenkom. Ik ga zitten en zij zet het opname apparaatje aan, zo ging het gisteren ook. Het interviews geven, wordt op dag 2 al routine. Het is heel vreemd dat ik zo dadelijk van alles zal gaan vertellen en dat zij dan later met mijn woorden aan de slag gaat. Er een consistent verhaal van maakt. Dat ik dat niet zelf doe, met die woorden. Wiens verhaal is het dan?
Interessant vak, journalistiek.

dinsdag 8 oktober 2013

Control freak

Na een gesprek van 2,5 uur kijkt de journaliste van de Volkskrant me aan: 'Dus ben jij een faalangstige control freak?
'Eh, nou dat ook weer niet,' zeg ik. 'Geen control freak...'
'Dat dacht ik ook niet hoor.'
'Nee?'
'Nee, een control freak èn een buitenstaander zijn gaat niet samen.'
Hier moest ik even over nadenken. Waarom zou dat nou niet samengaan?
Ze zei: 'Een control freak bevindt zich per definitie ín de situatie om de zaak goed in de gaten te kunnen houden.'
Dat was waar.
Ik bèn ook helemaal geen control freak gelukkig. Maar hoe was dat control freak dan in de conversatie geslopen? Er was iets met controle. Ik wilde wel graag ergens de controle over hebben, maar waarover ook alweer? Controle, controle, controle.

maandag 7 oktober 2013

Show don't tell

In alle vroegte rende ik langs de achterkant van de Joodse begraafplaats in het Flevopark toen ik plotseling dacht aan show don't tell. Laatst had ik daar een gesprekje over met een collega. Als ik begin met een schrijfcursus, komt show don't tell meestal meteen aan de orde. Daarvoor gebruik ik een hoofdstuk uit 'Het Dikke Schrift' van Agota Kristof. Het is belangrijk om dat principe te snappen als je begint met schrijven. Het laten zien in plaats van het te vertellen. De werking van suggestie. Leren observeren en heel precies op te schrijven wat er is, wat je ziet, hoort, ruikt.  Je ervan bewust worden wat je precies zegt. Het gebruik van vage woorden tegengaan. Ervoor zorgen dat de lezer zelf z'n mening kan vormen en dat de schrijver het niet allemaal voorkauwt.
Maar vanmorgen, toen ik langs de graven holde, dacht ik aan een ware show-don't-tellmaffia.
Alsof het de borstvoedingsmaffia betreft, dacht ik. Ik heb geen idee waarom dat op dat moment in mij opkwam. De zon piepte door het gebladerte. Zonnestralen schenen op de stenen. De ochtendmist hing tussen de zerken. Ze stonden kris kras door elkaar. De meesten weggezakt. Scheef. Het terrein was groter dan ik altijd gedacht had en bijna overwoekerd.
Die collega had mij gezegd: 'Jij doet het zelf ook. Jij schrijft heel erg show don't tell.'
'En jij niet, hè?' zei ik
'Nee.'
'Jij doet het helemáál nooit, hè?' zei ik.
'En bedankt,' had hij gezegd.
Show don't tell, dacht ik. Show don't tell. In een regelmatig tempo liet ik de begraafplaats achter me en draafde de ringdijk op.
Nu doe ik het volgens mij weer.


donderdag 3 oktober 2013

Geheimen

'Ik wou dat ik helemaal door jouw ogen kon kijken,' zo begint Jeetje (8) bij het ontbijt al.  'Dat ik jou even kon zijn.'
'O jee, ja? Waarom?' zeg ik.
'Dan zou ik weten wat jij precies ziet. Misschien zie jij heel andere dingen dan ik.'
Ik knik, doe intussen iets met boterhammen en beleg.
'En ik zou te weten komen wat je allemaal écht denkt,' gaat ze door. 'Dan kom ik achter al jouw geheimen.'
'Maar ik heb geen geheimen,' zeg ik. 'Denk jij dat ik geheimen voor jou heb?'
Ze knijpt haar ogen samen en bekijkt me. Ik doe net of ik niet weet waar ze het over heeft, terwijl ik nog heel goed weet dat ik vroeger exact hetzelfde verlangen had. Mijn moeders geheimen moest ik zien te ontrafelen. Dat was een belangrijke missie.
'En dan ben jij mij geworden en dan kun je niet meer terug,' zeg ik.
'Ik wil het maar even,' zegt ze, 'een dagje wil ik jou zijn. Langer echt niet.'

woensdag 2 oktober 2013

Toch?

Op de fiets naar het flevopark met de drie-jarige achterop.

'Ik zat in jouw buik toch, mama?' roept ze.
'Ja.'
En toen ik een baby was, kon ik alleen maar liggen. Baby's zitten in de buiken van mama's en niet van papa's.'
'Nee, niet van papa's.'
'Waarom eigenlijk?'
'Zomaar.'
'Daarom is geen reden toch?'
'Nee.'
'Zomaar wel?'

'Hee mama, ik ben toch een kind?'
'Ja.'
'En een meisje?'
'Ja.'
'Is een kind ook een mens?'
'Ja, jij bent ook een mens.'
'Wie is er nog meer een mens?'
'Ik ben een mens. Papa is een mens. Jeetje is een mens.'
'Wie is er geen mens?'
'Ronnie en Noenoe zijn geen mensen.'
'Wie nog meer niet?'
'Beesten zijn geen mensen.'
'En de Gruffalo ook niet hè?'
'Die bestaat niet in het echt, hè?
'O nee, alleen in het bos, hè?'

Als we in het park zijn en ik haar van de fiets til, kijkt ze omhoog.
'De bomen. Ik denk dat die omhoog gehouden worden met een touw anders zouden ze vallen. Toch?'

dinsdag 1 oktober 2013

Sfeer

Eindelijk zag ik de film Borgman en ik weet nog niet precies hoe ik 'm moet plaatsen. Dat vind ik op zich al interessant. Ik heb erg moeten lachen om het geweld. Werd er iemand gewurgd, schaterde ik het uit. De mannen onder de grond deden me denken aan  vampiers die uit hun graf opstaan. Van Warmerdam moet de serie True Blood hebben gezien.
Een eigen kille wereld, met een eigen logica. Maar de villa die speciaal gebouwd was voor deze film, zou je makkelijk hier op IJburg aan kunnen treffen. Het gezin dat er woont ook.
Ik heb tientallen van dat soort villa's gezien op het laatste eiland. De laatste tijd kom ik er wel eens met hardlopen omdat ik in het donker liever niet door het park ren. Dus ren ik langs de vrijstaande villa's met strakke gazons en glimmende wagens op de oprit. In het midden een dieprode, lichtgevende rechthoek. Een verlicht tennisveld. Altijd als ik er kom is dat tennisveld leeg. Er is daar sowieso nooit een mens op straat. Vorige week zag ik er al wel een dennenboom met kerstverlichting.