Er ligt één boek van mij tussen de andere boeken op tafel, zie ik meteen bij binnenkomst. Het is de eerste keer dat ik het in een boekhandel zie liggen. Het is de vraag of de andere boeken verkocht zijn of dat dit het enige exemplaar was. Gisteren stond er een interview met mij in het Parool met daarboven de kop: Dat grimmige heb ik altijd al gehad. Zojuist zie ik mezelf terug in een absurde houding in de Brugkrant. Verkleed als een soort potloodventer. Brullend als een leeuw. De fotograaf en ik waren een week geleden naar de drie rokende mesthopen in het Diemerpark gefietst. Daar had ik de lange leren jas aangetrokken voor de rubriek De Jas en toen werd de foto gemaakt. Er stond een mevrouw te kijken terwijl ik in allerlei poses voor de mesthopen aan het poseren was. Diezelfde dag stond er een oude vrouw in het begijnhof vlak voor het bankje waarop ik geïnterviewd werd voor een radioprogramma. Ze leunde op haar stok en keek toe terwijl wij praatten.
'Wat zijn jullie aan het doen?' vroeg ze.
'Dit is voor de radio,' zei de interviewer.
'O, ik maak nog eens wat mee zeg,' zei ze. 'Radio.' Nadat ze een tijdje geïnteresseerd toegekeken had, stiefelde ze door.
Vandaag, toen ik de verzamelde kronkels van Carmiggelt afrekende, stond ik oog in oog met een affiche van mijn lachende zelf. Ik lachte terug.
Maar wat ik hier mee wilde zeggen, het is net of het niet over mij gaat. Dat gaat het ergens ook niet. En ergens ook wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten