Man zit aan de keukentafel achter zijn laptop
als ik beneden kom. Hij is met zijn identifier in de weer, vraagt hoe mijn dag was. Ik vertel hoe mijn dag was. Halverwege mijn verhaal begint man driftig te typen, zijn wenkbrauwen gefronst.
'Hoor je me wel?’
'Wat?' Hij kijkt me kort aan door zijn leesbrilglazen en tuurt dan weer naar het scherm. Met twee vingers ramt hij op de toetsen.
Zodra ik weer achter mijn
computer zit, drie verdiepingen hoger, begint hij dingen naar me te roepen.
'Ik kan je niet verstaan,' roep ik terug.
'Zal ik J. en D. zo halen? Of doe jij dat?'
'Nu praat je wel tegen me. Nu
ik hier helemaal zit.'
'Ja, ik moest even iets
afmaken.'
'Je vroeg net zelf hoe
mijn dag was.'
'Ik had op een kort
antwoord gehoopt.’
Zo blijven wij naar elkaar schreeuwen, de longen uit ons lijf, met al die kamers en trappen tussen ons in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten