donderdag 28 januari 2016

Wandelen

Het regende zachtjes en ik wandelde naar mijn Crea klasje. Het was een uur lopen van mijn huis tot aan de Artis-buurt. Deze route heb ik een miljard keer gefietst, maar dan zie je blijkbaar niets. Het viel me voor het eerst op dat er erg veel mensen alléén ergens naartoe op weg waren. Gebogen door de regen. Elk hun eigen weg. Jonge vrouwen. Mannen. Ze zagen er allemaal een beetje verloren uit, ze hadden geen keuze. Een oudere man passeerde me, keek me aan, zijn kleine hoofd diep verscholen in zijn capuchon. Hij had veel spullen bij zich. Achter een raam zaten twee verpleegsters op de puntjes van hun stoelen naar een soap op televisie te kijken. Een bejaarde dame zat een stukje van hen af, in zo'n monsterlijke sta-op stoel, voor zich uit te staren. Ik dacht eraan hoe het was om oud te worden en er dan maar een beetje bij te zitten. Ik snelwandelde drie slenterende jongeren voorbij. Dat gaat fietsend veel beter.
Op de terugweg regende en woei het nog harder. Het stukje van de camping naar huis waar geen huizen stonden, was langer en donkerder. Ik dacht aan het enge verhaal van een studente dat precies hier over ging. Een hummer, misschien was het een andere grote auto, reed me langzaam voorbij. Mij, eenzame wandelaar, doorweekt, met m’n zware rugzak.In de verte zag ik de lichtjes al van het nieuwbouweiland waar ik moest zijn.De verhalen van Tsjechov, Lydia Davis en Robert Walser bonkten op mijn rug.

maandag 25 januari 2016

Trumanshow delusion.

De leeuwen komen er aan. Ze brullen om het hardst. Er is een stolp over ons heengezet. Een koepel die de hemel moet voorstellen. Het is allemaal nep. De wereld is nagebouwd. We spelen met z’n allen in een realitysoap. Don’t dream your life staat met grote letters op de muur in de toiletruimte. Iemand wil ons waarschuwen.
De olifanten trompetteren. Ze zullen ons verpletteren.
De maan is prachtig vol, of hangt die ook hierbinnen? Het onweer barst in de jungle om de zoveel tijd met een enorme kracht los. Net zoals de regen steeds weer bij bakken uit de hemel valt, maar nooit bij de lodges waar we logeren; mijn moeder, Jeetje, Deetje en ik. Wij worden nooit echt nat. Dat is juist fijn.
De tropische vogels die hier vliegen zijn echt, ja die zijn zeker wel echt. Je kunt ze voeren. Die zijn zo mooi. Die zie je hierbuiten niet. Of is er geen binnen en buiten soms? Is dit het? 
Het water dat over de rotsen stroomt, is echt water, je kunt er nat van worden, maar de waterval is gemaakt en ook de rotsen zijn hier speciaal zo neergelegd zodat wij erover en eronder kunnen kruipen. Zonder scherpe randjes.
Mijn moeder is mijn moeder en van vlees en bloed. Dat is fijn. Ze is bijna vijfenzestig jaar. Dat vieren we. Ze zit naast me op de veranda. We zitten er samen. Zij en ik. Met echte wijn. In een plastic glas. Het is rond middernacht. Binnen liggen de meisjes te slapen onder hun klamboe. Hele echte dochters. Toch?
Een zoveelste krijs van een mensaap in nood. De leeuwen komen er steeds weer aan. De krekels blijven hysterisch krekelen. De olifanten trompetteren in mijn nek. Misschien word ik gek. ‘Dit zal een ervaring worden om nooit meer te vergeten’, hoor ik de mevrouw in safarikleding keer op keer zeggen. 
‘We zitten in een stolp,’ zeg ik rustig. ‘De lucht is hier niet echt. Hoe moeten we ademen? Hoe komen we hier eigenlijk uit? Weet jij dat? Weet jij misschien waar de uitgang is, mama?’

donderdag 21 januari 2016

De lokvrouw


Het was half elf 's avonds, ik racete naar huis met de number ones van Madonna in mijn oren. Papa don't preach. Vlak voor Juttersdok zag ik iemand op de weg zitten. Er lag een fiets naast. Ik dacht eerst dat het een man was, of dan zeker een lokvrouw, en dat hij of zij expres midden op de weg was gaan zitten om mij te doen afremmen, te grijpen en aan flarden te raggen. 
Het was een donkere uithoek. Doodlopende weg. In de verste verte niemand te zien. Er was alleen de gewonde vrouw en ik. Haar ogen deden me denken aan die van een schrijfster die ik op het boekenbal een paar keer redelijk diep in de ogen gekeken heb, een verlaten blik, de ogen van een eenzaam vierjarig meisje in plaats van die van een vrouw van toch zeker vijftig. 
'Gaat het wel?' Ik haalde Madonna uit mijn oren.
'Ik kan niet meer opstaan.' 
'Je kan hier niet blijven zitten.'
Ze glimlachte vanonder haar zwarte muts. Ze droeg een extravagante grijs met zwarte bontjas. Strak leren rokje. Panty's. Eén lange blokhaklaars viel steeds naar rechts. Dat zag er niet goed uit. Ik begon onder haar oksels te sjorren. 
'Laat dat maar,' zei ze zacht.
'Wat wil je dat ik doe?'
'Ik wil mijn vriend bellen. Als je mijn tas wil pakken?'
Ik was allang blij dat ze haar vriend ging bellen. Ik wilde ook best graag een goede hulp zijn, maar kon niet veel anders bedenken dan 112 bellen. Ze leek me te kalm voor 112. Als je 112 belde, moest het slachtoffer op z'n minst gillen van de pijn. Life is a mistery, klonk zachtjes uit mijn oordopjes. Ik stond daar op het spekgladde wegdek naast een licht verweesde maar vriendelijke vrouw. Ik had het net zo goed kunnen zijn. Misschien was ik het.
Er stopte nog een vrouw met een pet en bergschoenen en een ex-politieagent die meteen kon zien dat haar enkelbanden gescheurd waren. 'Je moet gips,' zei hij.
'Maar ik moet dit weekend op een jaren vijftig beurs staan,' zei ze.
'Het komt nooit gelegen,' zei ik.
'Ik krijg deze week ook nog een puppy.'
'Niets komt ooit gelegen.'
Met z'n vieren wachtten we op de vriend die uit IJburg moest komen.
'Misschien komt-ie niet,' zei ik na een tijdje.

woensdag 20 januari 2016

Waarheid, Vorm en Voorbeeld

‘Sommige van deze dingen zijn echt gebeurd, en sommige waren dromen. Ze zijn allemaal waar, zoals ik waarheid begreep. Ze zijn allemaal reëel, zoals ik de realiteit begreep.’
Uit: De Pompoeneter van Penelope Mortimer. Zaterdag kun je mijn stukje hierover lezen in Trouw.
Voor een artikel ben ik aan het nadenken over waarheid & leugen & eerlijkheid in je werk. Komt ook de waarheid & leugen & eerlijkheid op deze plek om de hoek kijken. Hier in de Elke Dag wereld ben ik alweer een jaar of negen. Ik heb geen zin om het na te kijken. Het is allemaal 'waar' wat ik hier opschrijf. De beste stukjes zitten zo dicht mogelijk op de huid van 'de waarheid' zoals ik die begrijp.
Soms moet ik me in bochten wringen, rekening houdend met omstandigheden, familie, mensen die ik ken, om toch op te kunnen schrijven wat me op dat moment bezighoudt. Dan zoek ik het b.v. niet direct in de woorden, maar vooral in de vorm. Dat kan net zo goed werken.
Penelope Mortimer is wat dat betreft een voorbeeld. Wat alles betreft eigenlijk.



dinsdag 19 januari 2016

Ik wil ook baby zijn


Wil jij ook een kopje thee met gember? En jullie warme chocolademelk met slagroom? Wacht nou even, dan kom ik helpen met die bus. Wacht. Niet te hard met die kat. Je weet dat Ronnie krabt als je daar aait. En jij, trek jij je dikke kleren maar vast aan nu, anders bevries je zo op je paard.
O, had jij ook chocolademelk gewild? Sorry, dat wist ik niet. Nu is de bodem van de pan al aangebrand. Hoe was het dan op je werk. Wat hebben jullie precies besproken? Wat zeiden ze bij Carglass? Hoeveel kost zo'n ingeslagen raampje, zei je. Plastic is toch ook prima. Misschien moet je het op de autodeur zetten: 'ik ben gewoon open hoor. Ik kan niet op slot.' Hee, jullie chocomel wordt koud. Wat zijn jullie daar eigenlijk aan het doen? Hoe was het met jou op school? Nee, jij wil geen boter op je ontbijtkoek, jij en jij wel, dat weet ik, en voor jou een broodje Humus. Wacht, ik was even niet aan het luisteren, stel: een kilo drop kost 1 euro 80, zei je, hoeveel kost dan dan 225 gram, zei je. Een hectometer, ja, ja, dat is ook iets met afstand. Afstand. Het kleinste land in Europa? Zeg, je had je paardrij-shit allang bij elkaar moeten hebben. Zonder handschoenen gaat het echt niet. In de gang, zei ik toch. In de gang. O, en jouw meester heeft afscheid genomen ja, en toen kregen jullie, wat zei je, hebben jullie óók nog stoelendans gedaan, wat mega ontzettend leuk. Ik denk vanavond andijvie met spekjes. Nee, ga jij maar lekker in bad, neem je tijd, neem alsjeblieft de tijd, neem zoveel tijd je nodig hebt. Pas jij wel op met de fiets in de gang. Niet huilen, ik kom al. Die fiets staat daar inderdaad verschrikkelijk klote. Heb je je handschoenen nu wel? Hee, geen ruzie maken, kleintjes, jullie moeten gewoon om de beurt baby zijn. Om de beurt! Horen jullie me?

donderdag 14 januari 2016

I do this for you


'Wat moet ik aan?' Jeetje trekt haar pyjama uit. We staan in de logeerkamer. We staren naar de wasberg op het bed. Ik vraag me af of die ooit eerder zo hoog is geweest. Op het rek hangt alles over elkaar heen. Op de radiator liggen kleren. Over de bedrand hangen ze. De vloer is bezaaid met losse sokken.
'Wat moet ik aan?' Deetje komt de kamer binnen in hemdje en onderbroek.
'Zoek maar iets uit.' Ik wijs. Ze kijken me  aan met hun knappe slaapgezichten, de gefronste wenkbrauwen, het warrige slaaphaar. 
'Dit is voortaan jullie klerenkast, goed?'
Dat vinden ze niet goed. Ik weet dat ook de droogtrommel nog propvol zit. Er komt alleen maar steeds meer bij, meer bij, elke dag meer bij. Tot er niets meer in de kasten ligt.
Maar als ik ze naar school gebracht heb, en naar boven loop om aan het werk te gaan, is het wonder geschied. De meeste was ligt in keurige stapeltjes op het bed. Gesorteerd op maat en soort kledingstuk. De schoonmaakster zit op haar knieën in de kleine kamer en vouwt en vouwt en vouwt.
'I do this for you,' zegt ze. 'I do this for you.'

maandag 11 januari 2016

Anders doen

Een borreltje bij de buren. We staan met z'n allen in de huiskamer met een glas wijn in onze handen. Er gaan hapjes rond. Het is hetzelfde huis als het onze, maar het is het hunne. De mannen praten met de mannen en de vrouwen staan in een groepje bij elkaar, zoveel is er sinds de jaren '50 niet veranderd - boven ons hoofd de voetstappen, het gelach en geschreeuw van de kinderen. Er zijn meer kinderen dan volwassenen. Ze zijn ons in de loop der tijd de baas geworden. We houden van ze, dus dat geeft niets. Ze horen ons de baas te worden.
Twee buurvrouwen willen er misschien nog wel eentje bij, zo'n kleintje, nu het nog nét kan, een ander is bezig de babyspullen rigoureus de deur uit te doen, bij ons is - buiten de allereerste babypakjes van J. en D. - alles wat naar baby ruikt allang weg.
Op de bank hangen de twee beginnende tieners J. en Z. Ze observeren de volwassenen, met een mengeling van spot en interesse. Ze kijken naar de kinderen, met een mengeling van verveling en plezier. Ze zullen later in elk geval alles anders doen. Dat zouden wij ook. Nee, dat zullen wij ook.


zaterdag 9 januari 2016

Dertig

Mama, van binnen ben ik dertig. Deetje (5) zit op de rand van het bed en trekt haar lange gebloemde nachtpon aan.
Dertig?
Ja, van binnen.
Dat kan wel, zeg ik.
Zo gek klinkt het niet. Als ik er over nadenk, werd ze als dertigjarige geboren. Hoe vervelend moet het voor een dertigjarige zijn om bij een toets in groep 2 de juiste afbeelding van een leeuw of een dolfijn te onderstrepen.
Hoe wéét je dat eigenlijk? vraag ik.
O, dat vertelt mijn boer mij. Ze laat een enorme boer.



vrijdag 8 januari 2016

Liefdesverdriet

Jaren terug in de tijd getuimeld. Bij een afscheidsscène terechtgekomen. Een ochtend in 1994 zal het zijn geweest, of 1995, ik weet het niet, jaartallen zeggen me niets. Ik weet dat ik door hem op de trein gezet werd. En vooral dat het geheel tegen mijn gevoel in was.
Het was in mijn leven nooit eerder zó klip en klaar geweest wat ik voelde en wat ik wilde.
Maar zijn volgepakte Citroën CX stond al klaar op de oprit van de boerderij, de neus richting het zuiden. Hij was afgestudeerd. Later die dag zou hij vertrekken met twee vrienden naar Italië. Voor minstens een jaar. Een nieuw liefje paste niet in de planning.
We stonden op het perron, weg van de mensen, onder het blauwe bord 'Culemborg.' Hij in de eeuwige houthakkersblouse en enorme krullenbos en ik op mijn eeuwige blokhakken en een grote rugzak. We stonden alleen maar dicht tegen elkaar aan, elkaars geur op te snuiven, elkaar vast te houden, tot de trein eraan kwam, dat walgelijke gele boemelding, en hij die stap naar achteren echt zette.
De hele treinrit naar mijn ouders heb ik gehuild. Overstappen in Utrecht op de intercity naar Nijmegen, de stoptrein naar Boxmeer.  Het was ook voor het eerst van mijn leven dat er in al die drie treinen geen enkele andere passagier zat. Er was alleen ik en mijn verdriet in een lege trein die steeds verder wegreed van de man waar ik zijn moest.

woensdag 6 januari 2016

Wie het sterkste is

Het is hels als je er steeds op let. Als je het nooit vergeet. Als de adem in je keel stokt. Niet verder komt dan het middenrif. De yogaoefeningen ten spijt. In de nacht van eerste op tweede kerstdag schoot het er in. De aanleiding: een verstopt neusgat. Sindsdien hijg ik bij elke beweging als een ouwe hond óf ik zweef een stukje boven de grond. Ademloos. Sindsdien ben ik zogenaamd niet bezig met het in- en uitblazen van lucht. Zuurstof. Niet. Niet. Niet. Vierentwintig uur per dag Niet.
Vandaag is het anders. Ik ben wakker geworden en moet een tijdje geademd hebben zonder dat ik het weet. Mijn lichaam is ook dieper in het matras gezakt.
Ik durf er over te schrijven of nou ja: ik waag het erop. Eigenlijk: ik provoceer. Ja, een lefgozer ben ik. Ik daag mijn eigen ademhaling uit. Als die er nu maar niet mee stopt uit protest. Als die maar niet...


maandag 4 januari 2016

Verandering

's Avonds laat wandelen Jeetje ( 10) en ik nog naar de supermarkt.
'Ik wil nooit gaan studeren,' zegt ze, 'en ik wil ook niet werken.'
'O, wat wil je dan?'
'Niets.'
'Dat is weinig.'
'Jawel, ik wil dat het elke dag oud & nieuw is.'
'Dat gaat op den duur ook vervelen. Dan moeten we die tafel steeds opnieuw van boven naar beneden sjouwen en...'
'Die tafel kunnen we dan gewoon laten staan,' zegt ze. 'Duh!'
'Toch gaat het vervelen.'
'Ik wil gewoon niet ouder worden, ik wil kind blijven, precies zoals ik nu ben.'
'Tja.'
'Ik wil niet dat er iets verandert. Er mag nooit iets veranderen, nooit! Jij moet zo blijven. Jullie moeten zo blijven. Mijn vriendinnen moeten zo blijven. Alles moet precies zo blijven. Alleen Deetje mag wel iets minder irritant.'
Hand in hand lopen we door het donkere Diemerpark. De tiener en ik. Ik wil dat ook wat zij wil. (Alleen Deetje hoeft niet minder irritant)