maandag 29 februari 2016

Ben jij er ook bij?


Het was zondagmiddag, we reden met z'n vieren naar oma. We draaiden 'Smoorverliefd' van Doe Maar en 'Diamond' van Rihanna. Dat wilde Jeetje horen. De zon scheen op onze gezichten. Deetje dommelde in haar kinderstoel. 'I Follow Rivers' van Lykke Li. Het was bijna jammer dat we er waren.

'Ben jij er óók bij!' riep de zus van man vanaf de wc toen we het huis van mijn schoonmoeder binnenkwamen.
'Ja? Hoezo?'
Een paar seconden viel alles stil. Ik was er ook bij.
We stonden in de gang met onze jassen aan. Vanuit mijn ooghoeken zag ik mijn schoonmoeder en schoonbroer. Ze lachten naar me. Ik kwam hier al drieëntwintig jaar. De grootste verrassing moest er nu toch af zijn. De wc-deur ging met een zwaai open. De zus hees haar Adidasrok omhoog.
'Ja, nou ik dacht dat je zíék was,' zei ze snel, 'dat las ik op je blog!' Ze begon ons één voor één te begroeten en gaf aan dat ze niet gekust moest worden vanwege verkoudheid.
Ik ging mijn blog na, maar kon me geen recente ziekte herinneren. Het gevaar van zo'n weblog is dat mensen denken dat ik bén wat ik hier opschrijf.
'Ik was laatst wel moe?' zei ik aarzelend, 'bedoel je dat?'
'Iedereen is er!' riep de zus toen. 'Gezellig! Het lijkt wel kérst!'
Tijdens de Indonesische maaltijd, bekeek ik de titels in de boekenkast van mijn schoonmoeder. Vanuit de diepte heb ik geroepen. En: De eenzaamheid van een vrouw. Grote gotische letters.
We aten kipsaté en hadden het over vegetarisch worden. Sinds Jeetje en ik de boekpresentatie van Dierentalen bijwoonden van Eva Meijer, wilden we eigenlijk helemaal geen vlees meer eten. We waren diep geroerd door haar toespraak.
Man en zijn broer verwijderden eerst de dode- en meteen ook maar  de dementerende mensen uit de adressenlijst van hun moeders I-phone. Daarna ging het gesprek over het belang van opruimen. Ik vertelde dat ik het boek van de opruimcoach Marie Kondo gekocht had en dat we thuis begonnen waren aan een grote opruiming. Ik had de speelgoedkast en de badkamerkastjes geleegd. Man had al zeven vuilniszakken met kleding weggegooid. Het criterium: word ik hier blij van of niet? Alles waar hij niet blij van werd, belandde zonder pardon in een vuilniszak.
'Jullie moeten een televísie kopen,' zei de zus. 'Jullie moeten met z'n vieren televisie kijken. Dat is pas goed.'

donderdag 25 februari 2016

Tot hier en niet verder

'Tot hier en niet verder vind ik een betere titel,' zei de producer. 'Dat dekt de lading van het hoorspel helemaal.'
'Ja,' zei ik, 'Tot hier en niet verder. Dat is mooi.'
Het was half tien in de ochtend en ik had een werkoverleg in het Lloyd hotel over de laatste versie van het radiodrama Tot hier en niet verder dusDe nacht ervoor was weer een slapeloze geweest. In mijn hoofd leek alles door elkaar te lopen. Draadjes smolten samen. Het was een kolkende, bubbelende massa. Een vulkaan op het punt van uitbarsten.
'Hoe gaat het eigenlijk met jou?' vroeg de producer.
'Ja, het gaat!'
'Everything fine zeker,' zei de regisseur en grimaste.
'Precies.'
We bespraken het scenario: het moest een lichtvoetig vertelde nachtmerrie worden.
De meest vreemde beelden en fragmenten uit mijn leven trokken aan me voorbij, alsof dit mijn sterfscène was. Ik dronk muntthee, mijn vier ochtendlijke espresso's had ik al gehad - die leken de boel alleen nog wat meer op scherp te zetten in plaats van enige klaarheid te verschaffen - dus nam ik muntthee, en nog een, en nog een.
De regisseur en de producer spraken off the record over hun pubers en over porno. Dat veertienjarigen tegenwoordig allemaal enorm veel porno kijken. Ze hadden het over de seksuele burnt-out van tieners. Het schijnt nog nooit zo slecht gesteld geweest met het seksleven van de tiener vanwege die enorme hoeveelheid pornobeelden. Een buurvrouw stuurde een berichtje dat ze vast had gezeten in de glazen lift bij Rietlandpark en uren later door brandweermannen werd gered.
Op de terugweg nam ik de trap bij Rietlandpark. Ik zag de rood-witte afzetlinten bij de lift.
Thuisgekomen ging ik naar bed, ik zei de les af, legde een kruik op mijn onderrug en bestond niet meer.
Deze ochtend ziet alles er anders uit. Werkelijk alles in het leven valt of staat bij s l a a p.


maandag 22 februari 2016

Vaderlijk

'Ik moet naar de Veerlaan.' Ik zit in de taxi naast een wat oudere Oost-Europese taxichauffeur. Het regent. Het waait verschrikkelijk. Hondenweer. De aansluiting met de tram heb ik gemist. Ergens in deze stad zal ik iets gaan doen.
'Waar is de Veerlaan?' vraagt hij.
Ik haal mijn schouders op.
'In Rotterdam?'
'Daar zijn we toch?'
Hij geeft me zijn navigator en ik typ daar de Veerlaan in, het nummer waar ik moet zijn en de juiste stad. De dikke vingers van de chauffeur zijn ook niet toereikend voor dit soort apparatuur. Dat zie je meteen.
'Is dat een privé adres?' vraagt hij.
'Nee, een boekhandel.'
'Wat moet je in een boekhandel.'
'Daar ga ik voorlezen.'
Ik heb geen zin in meer vragen, maar al gauw ontspint zich toch een gesprek over wat ik ga voorlezen, dat ik het boek zelf geschreven heb, waar dat dan wel niet over mag gaan?
'Over mensen,' zeg ik nogal kortaf.
'Ja, over mensen, logisch.' Hij laat zich niet afschepen. Dat is leuk. Terwijl we rijden moet ik van hem meekijken op de routeplanner. Hij vertelt dat hij 65 jaar is, net zo oud als mijn vader dus.
Over een paar maanden krijgt hij AOW, dan kan hij het rustiger aan doen. Hoeft hij zijn boterhammetje niet meer helemaal te verdienen met taxi rijden.  Maar stoppen zal hij niet, zegt hij, dan weet hij niet wat hij moet doen. Hij vertelt over mensen. De mensen die hij in de auto krijgt, het verschil tussen mensen die van maandag tot vrijdag in zijn auto stappen, de mensen op zaterdag en zondag overdag zijn ook weer heel andere types, en de mensen die hij 's nachts rondrijdt zijn meestal dronken of crimineel. Veel te snel rijden we de Veerlaan in. Samen zoeken we het juiste nummer, hij zegt steeds dat ik naar links moet kijken.
'Dat zijn even nummers,' zeg ik, 'we moeten bij oneven zijn.' Maar hij doet niet aan even en oneven. Aan de rechterkant ligt de Fenix Food Factory met de boekhandel.
Hij wenst me succes. Hij wil me straks weer komen halen. Ik hoef hem maar te bellen. We zwaaien. Hij had me vast willen horen voorlezen. Als hij zijn boterhammetje niet had moeten verdienen.


donderdag 18 februari 2016

Niet doen!


Op een verlaten stukje van de Zeeburgerdijk, aan de overkant van waar ik fiets, staan een man en een vrouw tegenover elkaar, onder het licht van een lantaarnpaal. De man heeft een capuchon op en een flesje in zijn hand, hij neemt een slok, draait zich om en loopt van haar weg. Het flesje slingert naast zijn lijf.
'Loop je nou weg!' schreeuwt ze. 'Loop je nou weer weg!'
Hij loopt door in de trefzekere, nonchalante en hoogst irritante pas van iemand die van weglopen zijn leven heeft gemaakt. Van iemand die weet dat hij tegengehouden zal worden. Van iemand die weet dat hij uiteindelijk zal winnen. Ook al heeft hij geen gelijk. Zij kijkt naar zijn rug, de capuchon die uit haar zicht verdwijnt, roept iets, geen reactie, dan begint ze te rennen. Van hem weg! Steeds harder. Haar hakken klakken op het trottoir. Ze rent voor haar leven.
Goed zo!, denk ik. Weg van die kerel! Ik wist dat je het kon.
Tevreden over deze onverwacht goede afloop, fiets ik door.
Als ik nog één keer omkijk - omdat ik de hakken niet meer hoor - staat ze een eind verderop over een fiets gebogen. Haar tengere silhouet. Ze maakt het slot los en racet als een gek achter die slampamper aan. De duisternis in.

maandag 15 februari 2016

Tien Jaar


Op vrijdagavond deed ik mascara op haar trillende oogleedjes, lippenstift, verdween ze om half acht met een schaal worstjes in een vreemd huis om er pas om elf uur weer uit te komen.
Op zaterdag hing ze in pyjama, met spierwit snuitje, voor de computer en deed een online spel. 'Misschien is dat aardige meisje dat jou steeds cadeautjes geeft, wel een vieze veertigjarige man,' zei ik. 'Pas erop! Denk erom.'
Op zondagavond stond ik bij de halte op ons eiland te wachten op tram 26. Het was donker. Het regende. Het was koud. In de verte zag ik de twee felle koplampen uit de richting van centraal station komen. Het rood/zwart geblokte jasje stond voor de deur. De blonde paardenstaart. De hand met de tramkaart in de aanslag. De concentratie op haar gezicht. De deuren gingen open.
Zodra ze me zag, lachte ze breed, gaf haar portemonneetje. De tramkaart. De hele verantwoordelijkheid. Het was allemaal weer voor mij.



vrijdag 12 februari 2016

Mag ik iets zeggen?

Ik wil net naar bed gaan als er wordt aangebeld. Het is half elf 's avonds. Ik denk aan een buurvrouw die iets nodig heeft. Maar door het glas zie ik dat er een  onbekende Surinamer van een jaar of vijftig/zestig voor de deur staat. Hij kijkt een beetje lodderig uit zijn ogen. Hij lijkt op mijn opa die volgens mij precies vandaag, 25 jaar geleden is overleden. De opa in de Mercedes die tot zijn eigen ellende altijd aangehouden werd bij de grens om zijn paspoort te laten zien. De opa met het bruine hoofd en de melkflessen als benen.
We  kijken elkaar aan door de ruitjes van de voordeur. Nooit bellen er vreemde mannen aan. Nu zit man in Zweden en meteen - tring -.  De man gebaart dat ik open moet doen. Hij heeft ook iets verdrietigs of hij speelt verdrietig.
'Doe eens open.' Hij staat bijna met zijn neus tegen het glas. 'Ik wil iets zeggen.'
'O?'
'Mag ik iets zeggen?'
'Nee.'
'Mag ik iets zeggen?' Hij praat harder.
'Eigenlijk niet,' roep ik.
Ik draai me om en loop het halletje snel uit, doof de lichten en verdwijn snel naar boven. Als opa mij na een kwart eeuw nog iets wil komen zeggen, moet ie dat niet om half elf 's avonds doen.
Dat weet hij zelf ook wel.

donderdag 11 februari 2016

Ontwikkelingen

Er zijn ontwikkelingen gaande.
De laatste tijd is het bijvoorbeeld net alsof ik leef. Heel apart. Het is niet zo dat ik eerst niet leefde. Meer dat ik het nu ook merk. Mijn personages overkomt zoiets al heel lang. Van het ene op het andere moment, meestal als het net te laat is, leven ze. En wat dan!
Nu ben ik mijn eigen personage geworden. Het gaat precies zo als ik bedacht had.
Ik sprak laatst met een schrijver die een verhaal had geschreven over zijn ( inmiddels ex) vriendin. In het verhaal beschreef hij hun prille verliefdheid en hoe de relatie uiteindelijk uit zou gaan, en een jaar later ging het op precies die manier uit.
Het was heel gevaarlijk wat je daar deed, zei zijn redacteur.
Schrijven is ontzettend gevaarlijk, zei ik.
In het nieuwe boek van Nell Zink dat ik net las, werd korte metten gemaakt met schrijvers die dachten dat ze bezig waren met Zeer Belangrijke Zaken. Een gedicht: een speelgoedmuis in de dode hoek van het wereldtoneel. Dat stond er heel wat beter. Maar ik heb nu geen zin dat op te zoeken.
Ontwikkelingen hebben iets onheilspellends, mailde iemand me.
Dat is waar. Je weet niet waar ze zich heen ontwikkelen. Maar zonder ontwikkelingen geen roman. Zonder ontwikkelingen geen leven. Zo zou je het kunnen zeggen. Leve de ontwikkelingen, misschien?

maandag 8 februari 2016

Krankzinnig universum

Vlak voor sluitingstijd liepen we het Stedelijk binnen. En van het een op andere moment waren we in een krankzinnig universum. De expositie van Isa Genzken. Mach Dich Hübsch. Een idiote wereld. Kleurrijke installaties en objecten. In geen enkele zaal iets wat in de lijn der verwachting lag. Nergens houvast. Of iets waarop je kon voortborduren. Ook al kwam het me allemaal heel bekend voor. En was er tegelijkertijd niets geks aan.
Er overviel me, dwalend van ruimte naar ruimte, iets wonderlijks. Ik vond het prachtig. (Heel wonderlijk voor mij, zo ineens iets prachtig te vinden) En: Ik bevond me er middenin. Niet aan de rand. Niet als toeschouwer. Nee.
Dit is de binnenkant van mijn hoofd, dacht ik. Ik ben door mijn hoofd aan het wandelen. Ja, als het er daar zo uitziet, is het niet zo gek dat het niet altijd even duidelijk is welke draad ik volgen moet. Maar vervelen zal ik me niet.
Gelukkig zag ik ook hier en daar Michael Jackson. Wat die daar nou weer deed bij Isa Genzken? Wat die in mijn hoofd doet? Het is leuk verbanden leggen. Steeds andere verbanden. Alles is mogelijk. Alles verandert. We waren daar helemaal alleen, man en ik. We wandelden door andere zalen, maar het bleef dezelfde expositie.
Precies een half uur later werden we eruit gebonjourd. Het stormde daarbuiten ontiegelijk.

vrijdag 5 februari 2016

Hoe Lang Nog?

Ik heb de laatste tijd tijd om te wandelen, ik heb tijd om een verhaal af te maken, ik heb tijd om een hoorspel te schrijven, ik heb tijd om les te geven, ik heb tijd om boodschappen te doen, ik heb tijd om te koken, ik heb tijd om een verjaardag te bezoeken, ik heb tijd om naar de kapper te gaan, ik heb tijd om koffie te drinken met een vriend, ik heb tijd om te lezen, ik heb tijd om een spelletje met de kinderen te spelen, ik heb tijd om met man te praten, ik heb tijd om te sporten, ik heb tijd om..
Waar komt die tijd ineens vandaan? Er zitten niet meer uren in een dag. Een uur duurt niet langer dan een uur. Ik heb het drukker dan ooit, daar heeft het ook al niets mee te maken.
Tijd is beweging. Tijd is alleen nu. Ik moet de filosofen eens naslaan op het begrip tijd, als ik daar tijd voor heb.

donderdag 4 februari 2016

Allergie

Ze is tjips gaan zeggen. Ik weet niet wanneer precies.
'Ik heb zin in tjips,' zegt ze.
'Geen tjips Jeetje.'
'Maar ik heb zin in tjips.'
'Ik wil niet hebben dat jij hier in huis tjips zegt. Waarom zeg je nou steeds tjips.'
'Waarom mag zij geen tjips zeggen.'
'Het is sjeps!'
'Sjeps?' zegt Jeetje.
'SJEPS ja. Sjeps. Wij zeggen sjeps.'
Plotselings blijkt er een wij en een zij te zijn. Als het over sjeps en tjips gaat.

dinsdag 2 februari 2016

Het woei

Mijn drie buurvrouwen zaten al in de wagen op mij te wachten.
'Je bent twee minuten te laat,' zeiden ze toen ik instapte.
'Ja, ik was m'n fietssleutel  heel lang aan het zoeken, maar dat was dus niet nodig.'
'Nee,' zeiden ze. 'Dat had je kunnen weten als je je app gecheckt had.'
'Ja, maar er kwamen zoveel berichtjes voorbij en ik moest mijn fietssleutel nog zoeken..'
'Dat was dus niet nodig als je je app gecheckt had.'
'Nee, als ik m'n app gecheckt had, was ik op tijd geweest.'
We reden naar de sportschool.
We sportten.
Een buurvrouw moest binnenkort in haar bikini passen en in zomerjurkjes. We hadden het over calorieën. De immense hoeveelheid calorieën die al in één glas wijn bleek te zitten.
'Ja dag, ik kan niet ook nog zonder wijn,' zei ze. 'Het moet wel leefbaar blijven.'
'Al die modellen drinken champagne,' zei ik. 'Misschien is dat wat?'
'Je moet gewoon gaan genieten,' zei een andere buurvrouw. 'Met een vrolijk gezicht erboven staat die bikini altijd goed.'
'Ja,' zeiden we. 'Met een vrolijk gezicht staat alles goed.'
'Als ik weer ga roken, ben ik ook zo vijf kilo kwijt,' zei ze. 'Ik woog ooit vijfenveertig kilo. Toen dronk ik alleen maar bier en ik rookte.'
We liepen over het grasveldje terug naar de auto. Twee buurvrouwen liepen recht door de hondenpoep.
'Sukkels,' zeiden we.
We reden terug. Die twee met de voeten omhoog.
Na vijfhonderd meter waren we er. Mijn autodeur vloog open omdat het zo woei.
'Kijk je wel uit met die deur,' zeiden ze.