Het zonnetje scheen. We slenterden gezellig met de kinderen over de begraafplaats in Otterlo. Op veel graven stond hun achternaam. Ik maakte foto's van Jeetje bij de verschillende zerken van haar onbekende voorvaderen en moederen. Misschien zagen ze ons? Misschien zagen ze dat alles gewoon doorgaat. Misschien waren ze trots op hun nakomelingen?
'We doen even een familiebezoekje,' zei ik.
Jeetje (10) poseerde bij een steen zoals sommige jongedames bij sportauto's poseren. Alsof het een geliefde is. Na de derde of vierde zerk begon ik me af te vragen of het goed was om een kind bij een grafsteen op de foto te zetten. Al gauw maakte ik niet meer van álle graven met de achternaam van mijn kinderen een foto. Tot ik er helemaal geen meer maakte. Ook Deetje (5) die in het begin nog enthousiast naast ons stapte, steeds weer haar achternaam spellend en daarbij trots haar eigen drie voornamen reciterend plús natuurlijk die vermaledijde achternaam, begon steeds langzamer te lopen. Haar neusje op te trekken. Te vragen wanneer we nou terug naar de auto gingen.
'Je moet wel oppassen. De dood kan je besmetten.' Haar grote zus zette een griezelige stem op.
'Echt? Kunnen we besmet raken?'
'Nee, joh, de dood is niet besmettelijk,' zei ik.
'Jawel hoor,' zei Jeetje.
'Ze pest je,' zei ik.
Maar Deetje koerste al richting uitgang. Haar nieuwe kleurige wandelschoenen in vlotte pas over het witte grind. Ze wilde weg, familie of niet. Eigenlijk begon ik toen ook wel genoeg te krijgen van de zwijgende voorouders.
Zodra we in de auto zaten, begón het me toch te stortregenen en te hagelen. Niet normaal.
'We zijn precies op tijd terug,' zei man.
donderdag 3 maart 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten