Het is zover. Ik zit. Ik moet terugschakelen van een hoop gezelligheid met het gezin, naar het volkomen verdwijnen in mijn werk. Het document zal dadelijk geopend worden. Al staat het nu nog mijlenver van me af.
Ik weet dat ik blij zal zijn als ik er eenmaal mee bezig ben, maar nog blijer was ik de afgelopen week. Geluk heet dat.
Het was misschien de rust hier. De stilte. De vrede. En dat omringd door zwaarbewaakte gevangenissen waar ik weet niet hoeveel mensen opgesloten zitten.
Het was de temperatuur die elke dag iets omhoog ging.
Het was het 'eenvoudige' leven. Wel in een pand dat zo'n slordige vier miljoen zou kosten in onze buurt.
We aten patat toen iedereen dat deed, op de dag dat de patatbus in het dorp stond. We lazen, we speelden een spelletje tennis, er werd heksensoep gemaakt van madeliefjes, we vierden de verjaardag van de zesjarige en verstopten de cadeautjes in de vele kamers van de pastorie.
Het waren onze fietstochtjes door de bossen. Het viel me op dat we vaak werden toegelachen door gepensioneerde stellen die ons tegemoet fietsten. Een ideaal gezin; zo zagen we er uit. Vader en moeder kaarsrecht op hun Gazelles met allebei een knap meisje aan hun zijde. Vaders hand lag in de nek van de jongste. Moeders rugtas gevuld met broodjes.
De zestigplussers herkenden zichzelf in ons denk ik. Hun eigen gezinnen. Hoe zij daar vroeger fietsten. Misschien ook waren het lachjes ter aanmoediging. Jullie kunnen het! Ga zo door! Jullie zijn leuk!
Het was het geluid van de specht en de pauw.
'Wat is het hier lekker aan mijn oren,' zuchtte Jeetje en sloot haar ogen. 'We hebben eigenlijk zo'n huis nodig. 'En precies zo'n tuin. Dan zou alles goed zijn.'
Ik heb ze vanmorgen weg zien rijden, de oprijlaan af. Ik heb me omgedraaid, ben de Pastorie binnengegaan. Er moet gewerkt worden. Dat staat in dit dorp op alle huizen geschreven. Werken is leven.
zaterdag 7 mei 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten