Ik schrok wakker van een enorm gekrijs buiten. Waarschijnlijk twee katten die elkaar besprongen. Het was 02.05 uur zag ik op m'n telefoon. Warm in mijn slaapkamer. Donker ook. Een donkerte die een stadsmens vanzelfsprekend niet gewend is. Ik probeerde al helemaal niet naar de stilte te luisteren, dan ga je er vanzelf iets in horen. Dat weten we allemaal. Zijn dat nou voetstappen op het grind? Wat is dat voor een kraakje? Hoor ik iemand zuchten? Ben ik dat zelf?
Nee, er was niets, helemaal niets, ik lag rustig en ontspannen in een oude Pastorie in Drente, nergens naar te luisteren, zo'n beetje weer in slaap te dommelen, toen plotseling die witte vrouw voor mijn geestesoog verscheen. Ik had niet eens gemerkt dat ze binnengeglipt was, maar spoken kunnen geluidloos door deuren en muren heen en ze maken gebruik van zo'n onbewaakt ogenblik tussen waken en slapen in. Dat had ik kunnen weten.
Heel dichtbij mij was het hoofd van een doorschijnende vrouw met lang wit haar en bruine ogen. Ze keek natuurlijk boosaardig naar me. Ik had haar verzonnen. Daar was ik me van bewust, maar ook dat dat niet uitmaakt. Verzonnen of niet. Ze was er. Hoe kreeg ik haar weer weg.
Het werd nog een hele krachttoer in mijn hoofd tussen verbeelding en werkelijkheid.
Door dit nu op te schrijven probeer ik iets meer controle te krijgen over dit soort zaken, zodat het vannacht een lachertje zal zijn. Want dat is wat ik het liefst doe: van de dingen een lachertje maken.
maandag 9 mei 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten