Ochtend. Grijze lucht. De deuren van het moderne blauwe schoolgebouw zijn al even gesloten. Daarbinnen zitten alle kinderen. Ook het laatste groepje kletsende moeders verlaat nu het plein, stapt op hun fiets, verdwijnt.
In het midden zit nog één vrouw op een houten blok, voorovergebogen, ineengedoken, een telefoontje in haar hand. Ze typt berichtjes naar haar moeder, een vriendin, een collega. De sandalen met de punten van haar tenen naar elkaar toegedraaid, natte haren, haar armen dicht tegen haar lichaam gedrukt. Een grote zwarte rugzak.
Naast haar is het omheinde speelplaatsje voor alleen de kleuters. Er staan drie grote driewielers. Er is een zandbak. Een klimrekje met glijbaan. Een plek waar ze niet niet omver gelopen kunnen worden door de groten.
'Ik zit hier eigenlijk heel mooi,' schrijft de vrouw.
'Dat je daar zo mooi zit, het is goed dat je dat ziet.'
'Uitzoomen werkt.'
'Altijd uitzoomen. Daar zit je dan. Ook prima.'
'Ja precies.'
'Alles is er gewoon. Een schoolplein. Jij. Ik. De wolken.'
De eerste kleuterklas komt alweer naar buiten. De vrouw kijkt naar de spelende kinderen. De zandbak. De glijbaan. Het ijzeren hek waar sinds kort een gat in zit.
'Dat je daar zo mooi zit, het is goed dat je dat ziet.'
'Uitzoomen werkt.'
'Altijd uitzoomen. Daar zit je dan. Ook prima.'
'Ja precies.'
'Alles is er gewoon. Een schoolplein. Jij. Ik. De wolken.'
De eerste kleuterklas komt alweer naar buiten. De vrouw kijkt naar de spelende kinderen. De zandbak. De glijbaan. Het ijzeren hek waar sinds kort een gat in zit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten