Jeetje is uit logeren. Vrij!
Leuk! dacht ik.
Net heb ik met grote koptelefoon - in de zon, plat op het balkon - geluisterd naar Komt een vrouw bij de dokter. Het is waanzinnig goed geworden. Strak, sober én nog wel een tearjerker. Ik verdween volkomen in de wereld van de hoofdpersonages Carmen en Stijn. Somber ontwaakte ik in het nu. Ik ga dood! dacht ik. En: Ik moet afscheid nemen van Jeetje.
Ik had dit boek natuurlijk niet voor niets bewerkt. Het was niet zomaar op mijn pad gekomen. Nee, het moest de prelude zijn.
'Ik heb nog drie jaar,' zei ik even later zakelijk tot man, 'correctie...twéé.'
Carmen was zevenendertig toen ze aan borstkanker stierf, ik word over een dikke maand 35. Carmen wordt begraven op Zorgvlied, om de hoek van waar wij wonen. En ze drinken wat in het Mirandapaviljoen. Dat kunnen Jeetje en man straks ook allemaal doen. En ze eten daar mijn geliefde Häagen-Dazs ijs (ook nog Macadamia Nut Brittle). Dat kán geen toeval meer zijn. De identificatie is compleet.
'Hoe oud was het kind in het boek?' vraagt man dan.
'Luna was twee,' zeg ik droef.
'O, nou dan hoef je je geen zorgen te maken,' zegt hij, 'over twee jaar is Jeetje al vijf.'
'Dát hoeft nu weer niet overeen te komen,' roep ik, 'het gaat om het princípe. Het is toch altijd erg om van je kind afscheid te nemen. Of het nou twee of vijf is. Misschien is vijf zelfs wel érger.'
Het creëren van je eigen werkelijkheid dus. Je kunt er ook een ander verhaal van maken, schijnt. ( Behalve als je borstkanker hebt.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten