vrijdag 30 september 2011

Denkraam

Hij ziet eruit als een normaal mens. Zoals ik. Maar dan een man. Ik bekijk de foto van wiskundig natuurkunde Edward Witten in de Groene, de opvolger van Albert Einstein, hij wordt momenteel beschouwd als de slimste man ter wereld.
'Hoe kan die man meer begrijpen dan ik.'
'Zijn denkraam is groter,' zegt man.
'Ook groter dan het jouwe.'
'Ja?' zegt man, 'hoezo?'
'Vind je dat niet erg? Je weet dat er dingen zijn, dimensies, die jij niet kunt begrijpen, -  maar een ander mens wel - puur omdat jij daar te weinig capaciteiten voor hebt. Omdat jouw denkraam te beperkt is. Omdat jij het niet kunt vatten. Dat besef.'
'Nee, niet erg.'
'Alleen daarom zou ik dus zelfmoord willen plegen.'
'Dat geeft aan hoe reusachtig dom jij bent,' zegt man.

donderdag 29 september 2011

Honger

In de vroege ochtend, na het rennen, zag ik een Thais kindje lopen, met haar Thaise vader en moeder. Ze stapten in een rode auto. En ik zag er meteen  Thaise loempia's bij. Thaise Garnalen. Hoe ik die in zo'n scherp Thais sausje dipte. En een Thaise rode curry met kip. Gebakken mie. Bamboescheuten.

Onderweg had ik veel konijnenskeletten gezien. Vooral schedeltjes. Een tijdje terug viel het me al op dat ik  overal konijnenlijkjes tegenkwam. En ook overal kraaien die erin pikten. De volgende dag las ik in de krant dat er een konijnenziekte was uitgebroken. Vandaag zag ik dus die schedeltjes liggen, in de zon in het gras. Ze hadden niets meer in hun koppie.

woensdag 28 september 2011

Over jezelf neerzetten

Ze hebben allemaal net een boek uit, behalve ik. We zitten met z'n vieren rond de tafel bij de schrijfster thuis. We zijn met de boot en met de fiets gekomen. We eten sushi en dan curry.  We praten over van alles, maar ook over schrijvers en jezelf een houding aanmeten.

We zeiden hem: 'weet je wel dat iedereen tegen je opkijkt.'
'Omdat ik zo lang ben, natuurlijk,' zei hij meteen.
We lachten.

De gastvrouw pakte haar laptop erbij en liet de website zien van de glamourfotografe die onlangs bij haar thuis was geweest om haar te fotograferen.
 'Moet je zien! Ze zit midden in de modewereld en zo,' zei ze. 'Ik zei tegen haar:  ik ben zeker een tussendoortje.'
'Zei je dat echt?' zeiden wij.
'Ja. Ik moet wel een tussendoortje zijn geweest. Iets oninteressants waar ze snel geld mee kan verdienen.'
We lachten.

dinsdag 27 september 2011

Droomkeuken

Een nieuw filmpje van een oud blogstukje.

maandag 26 september 2011

Wat hen drijft

In de Amstelkerk was ik bij een liedrecital van een bevriende componist en operazangeres. Zij zong zijn repertoire. Het toppunt van liefde, bedacht ik later. Maar wat ik vooral zag was het toppunt van toewijding. Zoveel toewijding dat de tranen haast in mijn ogen sprongen.
Het ging ook over inhoud. Hij vertelde over zijn maakproces. Hoe hij deze liederen gecomponeerd had en waarom. We kregen een kleine lezing over componeren in het algemeen en van hem in het bijzonder. Hij is ook docent muziektheorie aan het conservatorium, dus dat zat wel goed. Hij legde uit waar hij zich al meer dan tien jaar aan één stuk door mee bezig hield, en voor het eerst begreep ik wat die man echt drijft. Wat hen beiden drijft. Ik zag zijn passie en ook die van haar. Haar zwarte ogen kregen iets waanzinnigs terwijl ze aan het zingen was. Er kwam een enorm geluid uit dat smalle lijf. Haar aanwezigheid was enorm. Ze wist precies wat ze aan het doen was. Ze ontstegen zichzelf aan alle kanten. Terwijl in het echte leven hun woonboot soms op het punt staat te zinken.

vrijdag 23 september 2011

Fijne scene

Ik ben al twee dagen een fijne scène aan het schrijven, maar wordt daarin steeds gestoord omdat ik ook nog andere dingen moet dan die fijne scène schrijven. Slapen, eten, leven, boekpresentaties bezoeken, lezen. Er blijft voor die fijne scène verdomde weinig tijd over, blijkt nu, waardoor die scène almaar fijner wordt en beter ook. Hoe minder ik eraan kan werken, hoe geweldiger die scène is. Misschien moet ik die fijne scène wel voor altijd uitstellen. Het gevoel dat er ergens een fijne scène is, is alleen al zo fijn.
Zelf wil ik het liefst van de ene fijne scène in de andere vallen.

woensdag 21 september 2011

Nog vier dingen...

Er kwamen twee UVA studentes binnen om te vragen of ik gelukkig was op de plek waar ik woonde. Ze wilden daar een half uur voor uittrekken.
'Wat leuk dat jullie daar onderzoek naar doen.'
'We doen verder niets met de uitkomst van het onderzoek.'
'O nee.
'We moeten dit onderzoek doen voor de opleiding.' Ze zetten de bandrecorder aan en staken van wal.
'Waarvan wordt u gelukkig?'
'Wat bedoelen jullie?'
'Nou, wat u nodig hebt om gelukkig te kunnen zijn.'
'Wat ik nódig heb...'
'Wat heeft u allemaal nodig om geluk te kunnen ervaren. Vijf dingen.'
'VIJF?'
Het bleef een hele tijd stil.
'Misschien heeft u er nooit zo over nagedacht?' opperden de studentes voorzichtig.
'Als de kinderen ergens gelukkig zijn, ben ik het ook,' zei ik. 'Daar gaat het toch om.'
De bandrecorder liep. De studentes schreven mijn antwoord op. Daarna keken ze me weer aan.
'Goed, jullie overvallen me een beetje met deze vraag,' zei ik.

dinsdag 20 september 2011

Vlak voordat je fantastisch bent

Je moet dingen spelen waarvoor je je eigenlijk schaamt; domme, rare dingen, totdat je ineens iets doet wat je niet had verwacht. Want zo werkt het: vlak voordat je fantastisch bent, ben je hopeloos slecht.
Dit las ik net in een interview met Tom Barman in NRC van zaterdag. Vervang spelen voor schrijven.
Dit ga ik volgende week doceren. Ik denk dat het les 1 wordt.

maandag 19 september 2011

Toewijding

Ik printte vanmiddag ineens een a-vier uit waar zeven keer het woord 'toewijding' opstond. Dat vel papier ligt hier nu op mijn bureau. Het staat er zo lekker simpel.
Het enige wat mij te doen staat. Mij onderwerpen aan de materie. Mij overgeven. Mij er aan toewijden.

Het schrijven van een roman vereist meer toewijding dan het schrijven van verhalen. Je toewijden aan het idee, de personages, het verhaal. Ook wel gelijk aan ergens helemaal in geloven.
Dus typte ik 'toewijding' in vette kapitalen en printte ik het uit. Opdat ik het de komende tijd niet zou vergeten.

vrijdag 16 september 2011

Tik

In onze buurt, op de route van school naar huis, zie ik de rode auto geparkeerd staan. Zoals gewoonlijk heb ik de garagestickers onder alle nummerborden gescand.
Mijn hart maakt een sprongetje. De rode auto komt uit een garage in Groesbeek. Groesbeek!
Ik kom helemaal niet uit Groesbeek, de grootste boeren kwamen uit Groesbeek, maar Heijen ligt er niet ver vandaan. Ik woon nu al langer hier dan dat ik daar ooit gewoond heb, toch kijk ik naar de auto's.
In de straat waar we eerst woonden, stond altijd een auto van garage Cup uit Heijen. Dat was helemaal een vertrouwd gevoel. Misschien waren de auto en ik daar wel ooit tegelijk. Waar we nu wonen, staan alleen maar Hollandse auto's.
Ik doe dit trouwens ook bij fietsen. Overal in Amsterdam ben ik al fietsen van fietsenmaker Koenders uit Heijen tegengekomen. Ze zagen er allemaal nog goed uit.

donderdag 15 september 2011

Ik besta

Fabio gaat terug naar zijn moederland. Voor drie maanden. Of voor altijd. Dat wordt me niet duidelijk.
'Mag ik een foto van jou maken?' vraagt hij.
'Waarom?'
'Ter herinnering.'
'Kom je niet meer terug dan?'
'Jawel, maar het is het bewijs dat ik hier gewerkt heb. De mensen geloven me niet. Ze geloven me nooit.'
'Dan geef je ze toch gewoon mijn telefoonnummer?'
'Dat kan ook.' Stilte. 'Wil je dan van mij een foto maken?' Hij pakt zijn fototoestel.
Ik fotografeer Fabio in een poetsende houding. Het moet drie keer over voor ik hem scherp heb.
'Alles is moeilijk als je niet bestaat, Elkie,' zegt hij.
'Je bestaat wel, hè,' zeg ik. 'Daar heb je nu een foto van.'
Hij knikt. Hij kent dat soort grapjes nu ondertussen wel. 'Mag ik nou ook een foto van jou maken?' vraagt hij.
Even later sta ik voor de camera van Fabio, en wacht tot hij eindelijk klikt. Klik. Flits.
Ik word geflitst.

woensdag 14 september 2011

Dit moet nog anders!

Kijkt u vandaag naar het filmpje: Doucheputje.
Bij een foto in mijn dagboek, van mijzelf als vijftienjarige, staan allemaal pijlen. Met punten van verbetering. De titel die ik boven de foto geschreven heb, luidt: Dit moet nog anders!
Het ziet zwart van de pijlen naar alle delen van mijn lichaam.
Vernietigende kritiek, heel detaillistisch ook, zorgvuldig door mijzelf genoteerd. Dat doen pubers. Zo zijn ze.
Toch heb ik bij zo'n filmpje steeds de neiging hetzelfde te doen. Om een kijkwijzer te maken met verbeterpunten.

dinsdag 13 september 2011

Protest

Deetje (bijna anderhalf) wil niet meelopen naar de crèche, dus draag ik haar. Ze knijpt me hard in mijn nek terwijl ik loop. De glijbaan in de hal vindt ze altijd geweldig. Vandaag ook. Al juicht ze er niet bij. Al glijdt ze er niet vanaf. Vandaag gaat ze achterstevoren de trap op. Rechtopstaand. Achteruitlopend. Ze blijft mij daarbij recht aankijken.
'Je moet je omdraaien, Deetje,' zeg ik. 'Je kunt vallen zo.'
Ze geeft geen krimp, loopt de trap af en gaat dan weer achteruit omhoog. (x 100)

Als ik wegga, ligt ze voor dood - met haar armen en benen gespreid - op de vloer. En kijkt mijn kant op.
Het boekje over de dierentuinbeesten dat ik haar voor wilde lezen, heeft ze een paar keer uit mijn handen geslagen, voordat ze het tenslotte zelf de ruimte in slingert. Ze laat zichzelf achterover op de grond vallen. Zo blijft ze liggen. Tot ze uiteindelijk één been optrekt, en haar ene schoen begint uit te trekken, dan haar andere schoen en haar sokken. Haar donkere wenkbrauwen gefronst, een pruillip.
'Hier zien we een typische boze peuter,' zegt de leidster. 'Dat is normaal.'
Ik zie ook die blik in haar oogjes. Word ik nu nog niet begrepen? zeggen die. Het is mij best duidelijk: ze heeft geen zin vandaag. Maar ze moet van mij. Ik laat haar gewoon achter.

maandag 12 september 2011

Ander imago

Op weg naar huis, met de vioolkoffer op mijn rug, glipte ik de kledingwinkel nog even in. Ik ken de verkoopster. Kennen is een groot woord. Maar toen ik daar een maand of vier, vijf geleden naar binnen liep, vertelde ze mij dat de broek die ik droeg ècht niet kon. Dat die niet stond.
'Wil je die nooit meer dragen?' riep ze uit.
'Het is een oude broek,' zei ik.
'Je lijkt er voller in, dan je bent.'
'Vertel mij wat ik aan moet,' zei ik. 'Ik heb geen idee.'
'O,' zei ze, 'dit had ik nooit mogen zeggen. Sorry. Maar het is zo'n lelijk ding.'
'Verontschuldig je niet,' zei ik, 'ik apprecieer eerlijkheid. Jij bent de specialist, niet ik. Jij redt mij. Ik zou gewoon met deze broek verder de stad ingetrokken zijn.'
Ze kwam met een hele bleke, strakke spijkerbroek. Een beetje gevlekt. Ik moet zeggen; die stond ook beter. Ik leek er minder vet in. Zelfs mijn hoofd leefde op. Ik vroeg of ik 'm meteen aan mocht houden en beloofde haar dat ik de oude broek weg zou gooien.

'Ik heb 'm nooit meer aan gehad hoor!' zei ik nu ter verwelkoming.
'Je moest 'm weggooien,' zei ze.
De verkoopster herkende mij nog wel, maar wist niet wat ze me tenslotte verkocht had.
Deze keer haalde ze meteen een glanzende, zwarte pantalon uit het rek. Een paar andere klassieke broeken met vouw passeerden de revue. Je hoeft maar een vioolkoffer bij je te dragen, dacht ik. Zo simpel is het.
Ze zei: 'Ik zoek kleren voor je uit. En dan speel jij er een mooi stukje viool bij.'
'Jij schat mij verkeerd in.'
'O,' zei ze.
'Ik speel helemaal geen viool.'
'Maar...' Ze wees naar de koffer.
'Ja,' zei ik. 'Ik heb wel een viool bij me.'

vrijdag 9 september 2011

Verborgen humor

De boekpresentatie van 'Wij dansen niet' van Ellen Heijmerikx was bij mijn oude uitgeverij. Het was er vertrouwd. Er waren veel bekenden. Ik stond hier en daar. Ook was ik een tijdje met mijn vroegere uitgeefster en een andere schrijver aan het praten over ditjes en datjes uit de boekenwereld. Een gezellig kletsje.
Ineens zei de uitgeefster: 'Híér behandelen wij iedereen als een ster, wij hebben geen sterauteurs, die moeten wij niet. Maar och, auteurs met sterallures gaan vanzelf bij ons weg.'
Ze liet een stilte vallen, toen zei ze nonchalant: 'naar de Bezige Bij of zo.'
Eh, dit ligt er volgens mij iets te dik bovenop, dacht ik. Waarschijnlijk is het een grap. Bijtende humor. Maar dat mag.
Dus keek ik haar, voorzichtig lachend, aan.
Ze bleef me recht aankijken en vertrok geen enkel spiertje. Niets. Nergens.
En ik maar lachen.

donderdag 8 september 2011

Wachten op Priscilla

Ik kwam het koffietentje binnen en een mevrouw keek meteen op. Ze leek me ouder dan de dame waarmee ik een afspraak had. Maar een foto op internet kan vertekenen. Of verouderd zijn. Of gefotoshopt. Weet ik veel wat. Ze stak haar hand uit. Ik de mijne. We schudden handen.
'Dag Priscilla!' zei ze.
'Wat zegt u?'
'Priscilla?' zei ze.
'Nee,' zei ik. 'Nee.'
'O?'
'Nee,' zei ik weer.
'Ik heb een afspraak met iemand die ik niet ken. Vandaar,' zei ze.
'Ik ook. Vandaar,' zei ik. Ik bestelde een dubbele espresso, en bladerde door het Parool van gisteren waarin ik mijn tekstje tegenkwam. Het filmpje is gisteren op de Torpedo-magazine site gezet. (past u op voor sluikreclame)

Na een tijdje kwam er een dame het koffietentje binnenstappen. De mevrouw en ik keken allebei meteen op. Ik dacht: dat is de mijne. Dat is Priscilla niet. Maar de mevrouw had haar aandacht eerder gevangen. Ik zag ze praten, handen schudden. Ik hoorde de dame nog vragen: 'U bent Elke?'
De mevrouw knikte enthousiast van ja. Zij was Elke. Alles was goed. Ze gingen zitten.
'Ik denk dat je mij moet hebben,' riep ik toen. 'Of heet jij Priscilla?'
'Nee,' zei de dame.
'Ik ben ook Elke,' zei ik.
Verwarring alom. De dame keek naar mij en naar de andere Elke.
'Toevallig dat u Elke heet,' zei ik.
'Ik heet Ellen,' zei de mevrouw.

Ellen is nog een keer naar het toilet toegegaan om haar make-up goed te doen. Ze heeft nog een cappuccino gedronken. Daarna is Ellen vertrokken. Priscilla is niet komen opdagen.

woensdag 7 september 2011

Morgen wordt het niks!

's Nachts werd Deetje om het uur wakker en wilde vooral door mij worden vastgehouden. Dus sta ik daar met dat zware ding in de slaapzak dat in het holst van de nacht tegen mij op aan het kruipen is. Tenslotte zwaar op mij leunt. Mijn armen worden lammer, voeten kouder. De wind giert om het huis alsof het ergens op een open vlakte staat. Het wordt niks met werken morgen als ik niet slaap. Het wordt niks morgen met werken als ik niet slaap. Door dit gedoe kan ik niet meer slapen en dan wordt het niks morgen. Met werken. (dit maal 10.000, geluid over de boksen) Was ik maar iemand die geen slaap nodig heeft, was ik maar...(naar eigen believen invullen, in elk geval: een ander) Want op deze manier wordt het morgen niks. Ik moet goed slapen, mij goed houden nu, mijn tijd goed gebruiken, en effectief. Ik moet focussen. Maar morgen wordt het niks. Stel dat dit zo doorgaat na morgen en alle dagen na morgen, ze wordt elke nacht om het uur wakker. Huilend. Krijsend. Niemand weet waarom. Stel dat er iets in haar gevaren is. Iets psychiatrisch misschien. Helemaal in het begin, als ze nog zo klein zijn, nog geen anderhalf jaar, dan lijkt iedereen nog heel gewoon. Ook iedere gek.

dinsdag 6 september 2011

De dag

Ik bracht Deetje naar de crèche, ze mocht gaan wennen bij dreumesgroep. Onze grote, dappere dame van nog geen anderhalf.

Ik bracht Jeetje naar groep 3. Ze zit nu in een samengestelde klas met groep 3/4/5. De jongen die naast haar zit, zit in groep 5.
'Ik zei al tegen mijn man,' zei zijn moeder, 'die ouders staan hun kind nog zo lang uit te zwaaien. Maar ze komen natuurlijk van de kléúters.'
'Ja, van de kleuters, ja,' zei ik.
De ex-kleuter liet mij haar laatje zien, met de gum, het potlood en zo'n werkboekje en een eigen tekenschrift. Met haar laatje trok ik ook mijn eigen lagere schoollaatje open. Ik voelde de spanning en sensatie die ik toen voelde. Het was enorm.

Thuis opende ik mijn werkmap. Ik sprong er gewoon ergens in. Met je ogen dicht in het ijskoude bad. Ik wilde niet meteen dood.

Ik rende een kort rondje door regen en storm.

Ik zocht de ontbijtkoek voor Jeetje die uit school kwam. Als een waanzinnige. Maar de koek die ik gisteren kocht, is echt spoorloos verdwenen.

Ik ging naar de kapper. Er was daar iets gaande. De baas en een kapster hadden ruzie, als een getrouwd stel. Zij verweet hem niet vriendelijk bejegend te zijn. Hij snapte het niet.

Ik wokte mie met broccoli voor mijn vriendin en Jeetje en Deetje. Man was uit eten. De kinderen waren uitgehongerd en afgedraaid.

maandag 5 september 2011

Het paren

Jeetje (6) en het buurmeisje (7) zitten samen op de bank en bespreken hun gezamenlijke toekomst en de eventuele kinderwens. Het buurmeisje wil met Jeetje trouwen en Jeetje ziet dat ook wel zitten. Dus dat is al gauw geregeld. Maar het buurmeisje wil geen kinderen en Jeetje wil ze wel.
'Als ik met jou ga trouwen, wordt het sowieso moeilijk,' zegt Jeetje.
'Ja,' zegt het buurmeisje.
'We hebben een jongen nodig,' zegt Jeetje.
'Ja, maar we kunnen een jongen even bij ons laten komen.'
'Oké en dan ga ik met hem paren,' zegt Jeetje.
'Ja, en dan kan hij weer weggaan.'
'En dan krijg ik een baby,' zegt Jeetje.
Jeetje en het buurmeisje knikken tevreden. Hebben zij het allemaal even goed opgelost. Ik kan het niet laten te interfereren.
'Maar als jij dan met Jeetje getrouwd ben, heb jij tòch een kind,' zeg ik het buurmeisje. 'En dat wou je niet.'
'O, dat geeft niet,' zegt het buurmeisje, 'ik wil ze gewoon niet zelf krijgen.'
'Bij het paren gaat de piemel in de plasser,' zegt Jeetje dan.
We knikken.
'Maar ik wil niet dat de jongen in mij plast.' Er komen rimpels op Jeetjes voorhoofd.
'De jongen heeft voor het paren al geplast.' Ik stel haar gerust.

vrijdag 2 september 2011

Die schrijver die twee boeken tegelijk uitbrengt

Bij de tramhalte op Centraal Station waar tram 13 zou arriveren wachtten veel mensen. Ik zat op het bankje. Niet ver van mij vandaan stond een jongeman met pikzwarte ogen die opvallend pienter rondkeken. Hij wachtte een beetje, hij keek op zijn I-phone. Ik zag een stukje van de tatoeage in zijn nek. Met rood erbij. Dat zie je niet veel. Het maakte hem onvoorspelbaar. Die gaat daar ook naartoe, dacht ik. Dat moet die jongen zijn die vanavond voor gaat lezen. We wachtten een hele tijd. Ik zei niets. Ik kende die hele jongen niet. Ik denk altijd dat de hele wereld op weg is naar dezelfde bestemming als ik. En trouwens, misschien had hij mij ook al wel gezien. En deed hij alsof van niet.
Tram 13 arriveerde op een ander spoor. We liepen er beiden naartoe. Maar dat zou toeval kunnen zijn. Hij stapte voor in. Achterin de tram typte ik zijn naam in. Henk van Straten. Het was de schrijver van wie binnenkort twee boeken in één keer uitkwamen, die een blog bijhield, een kind had èn een wekelijkse column schreef.
We stapten uit bij dezelfde halte. Hij liep naar de verkeerde kant van de straat en stond daar stil om zijn I-phone te raadplegen.
Even later stonden we samen bij het zebrapad. We staken samen over. We liepen met z'n tweeën door de Marnixstraat. Hij bestudeerde zijn routeplanner, en ik bedacht openingszinnen.
'Hee hoi? Ik had je nog helemaal niet gezien. Jij moet toch ook voorlezen?'

donderdag 1 september 2011

Verlangen

'Waar in Italië ben je geweest?' vroeg iemand me.
'Het was er heel stil,' zei ik. Ik herinnerde me alleen nog het vliegveld. Vandaag een week geleden kwamen we thuis. Daar waren meteen logees, er was een vriendin die plotseling alleen ging wonen.
De heuvels van Volterra lijken nooit bestaan te hebben, behalve dat ik nu steeds denk aan mosterdgele kleedjes om in mijn kamer te leggen.
Het gevoel zit nog wel ergens. Het 'vrije' gevoel. Het gevoel dat alles mogelijk is, maar vooral dat niets hoeft. Ook dat raakt met de dag meer op de achtergrond. Zo gaat dat, zo is het altijd gegaan. Maandag begint de school en daarmee de ijzeren regimes.

Tijdens de vakantie verlangde ik er regelmatig naar om te schrijven. Het was een mooi verlangen. Je weet dat er thuis iets 'leuks' op je wacht. Iets heerlijk ingewikkelds dat nog opgelost moet worden, door jou. Alleen. Het verlangen ernaar is natuurlijk het fijnste.
Maandag moet die rode map weer open en zit ik ermee. Ik alleen.