maandag 5 september 2011

Het paren

Jeetje (6) en het buurmeisje (7) zitten samen op de bank en bespreken hun gezamenlijke toekomst en de eventuele kinderwens. Het buurmeisje wil met Jeetje trouwen en Jeetje ziet dat ook wel zitten. Dus dat is al gauw geregeld. Maar het buurmeisje wil geen kinderen en Jeetje wil ze wel.
'Als ik met jou ga trouwen, wordt het sowieso moeilijk,' zegt Jeetje.
'Ja,' zegt het buurmeisje.
'We hebben een jongen nodig,' zegt Jeetje.
'Ja, maar we kunnen een jongen even bij ons laten komen.'
'Oké en dan ga ik met hem paren,' zegt Jeetje.
'Ja, en dan kan hij weer weggaan.'
'En dan krijg ik een baby,' zegt Jeetje.
Jeetje en het buurmeisje knikken tevreden. Hebben zij het allemaal even goed opgelost. Ik kan het niet laten te interfereren.
'Maar als jij dan met Jeetje getrouwd ben, heb jij tòch een kind,' zeg ik het buurmeisje. 'En dat wou je niet.'
'O, dat geeft niet,' zegt het buurmeisje, 'ik wil ze gewoon niet zelf krijgen.'
'Bij het paren gaat de piemel in de plasser,' zegt Jeetje dan.
We knikken.
'Maar ik wil niet dat de jongen in mij plast.' Er komen rimpels op Jeetjes voorhoofd.
'De jongen heeft voor het paren al geplast.' Ik stel haar gerust.

1 opmerking:

Anoniem zei

T'jeetje wat een onderwerp!