maandag 18 februari 2013

Cultheld

Op zaterdagavond, vlak nadat ik van diverse kanten signalen gekregen had dat schrijven het enige is wat me te doen staat, zat ik op een podium in een Utrechtse molen met vier andere schrijvers en de Rotterdamse cultheld Harry Merrie. De schrijvers hadden uitgeprinte a-viertjes in hun hand. Harry Merrie zat achter een keyboard en een computer. Om de beurt droegen wij voor, daarna kwam er steeds een liedje. Harry had iets aan wat het midden hield tussen pyjama en panterpak. Hij zweefde zelf ook ergens tussen man en vrouw in, tussen hier en daar. Maar voor hij begon zei hij: 'Mijn artiestennaam is Harry Merrie, maar ik heet eigenlijk Harry den Hartog.'
Dat vond ik mooi.
De hele avond heb ik voorovergebogen naar de zanger gekeken. Wij alle vijf, geloof ik. En ook het publiek raakte geobsedeerd door hem en zijn manier van muziek maken. Na het eerste liedje had hij zijn schoenen uitgedaan, zag ik. Hij droeg geitenwollen sokken en had kleine, smalle voeten voor een man. De keren dat ik direct na een liedje van Harry moest voorlezen, vond ik moeilijk. De afstand tussen de muziek en mijn tekst was onoverbrugbaar, of zoiets.
Na afloop van de avond had ik erge koppijn. Maar op de een of andere manier liet ook deze cultheld mij zien dat je moet doen wat je moet doen, zonder concessies. Het was voor hem geen keuze, vermoed ik. Hij kon niet anders. Hij speelde geen cultheld, hij was er één. Hij was de overgave in hoogst eigen persoon. Hier was iemand aan het werk die op het randje van de waanzin verkeerde, maar  toch wist wat hij deed.
Al wilde je niet erg graag dichter bij hem komen, de schrijver waarmee ik naar het station liep had dat ook. Van een afstand zwaaiden we hem gedag. Misschien was dat Harry's tragedie. Er waren er niet veel die dichtbij hem kwamen.





3 opmerkingen:

Anoniem zei

Harry's tragedie? Zou het wellicht niet je eigen tragedie kunnen zijn geweest die je op Harry projecteerde omdat je, ondanks het feit dat je de hele avond naar de cultheld hebt zitten kijken, nota bene voorovergebogen, niet erg graag dichter bij hem wilde (durfde?) komen? Vandaar ook je erge hoofdpijn na de compromisloze cultkunsten van onze held, die misschien wel chaotisch huishielden in je van te voren hoogstwaarschijnlijk heel zorgvuldig op een a-viertje uitgeprinte koppie?

Elke zei

Het waren wel tien a-viertjes, anoniempje.

Maar je hebt gelijk, met je projectie.

Anoniem zei

Anoniem-PJE.....achgut, wat lief!