donderdag 16 oktober 2014

Antipathie

In de trein van Nijmegen naar Amsterdam Centraal kwam er een man tegenover me zitten die ik niet uit kon staan. Ik denk dat we even oud waren. Hij zat te ver voorover gebogen, - recht in mijn aura -benen iets uit elkaar, ellebogen op zijn knieën en speelde een spelletje op zijn smartphone. Ik hoorde heel zacht het muziekje. Ook had hij constant een glimlachje op zijn gezicht, kauwde daarbij heel lichtjes op een stuk kauwgum. Zijn zwarte haar in een vlot én zakelijk kapsel. Een bril met een niet te zwaar zwart montuur op zijn neus. Een smalle neusbrug had hij. Ik haatte hem. Op station Amstel verdween hij door glazen klapdeur. Glimlachend, kauwend, almaar op zijn schermpje kijkend.
Maar toen ik op centraal station uit wilde stappen, stond hij daar. Leunend tegen de deur van het toilet. Blik op zijn telefoon gericht. Daar ben ik hem kwijtgeraakt in de menigte. Ik hoop nu wel voorgoed.

Geen opmerkingen: