donderdag 30 oktober 2014

De katoenspinnerij


Omdat ik deze week elke dag voor radio 1 een verhaaltje schrijf over iets dat ik in de krant tegenkwam, verzin ik nu een meisje uit Zuid-India.
Ik geef haar de naam Padma, dat betekent Lotusbloem. De lotusbloem is een symbool voor zuiverheid. Dat maakt het extra schrijnend. Het verhaal gaat over de kledingindustrie die nog niet helemaal 'zuiver' blijkt te zijn.  
Padma is veertien jaar, werkt veertien uur per dag, met tien minuten pauze, in een spinnerij, een stoffige fabriek zonder daglicht, waar ze ruwe katoen tot garen spint.  
Wie denkt er, bij het aantrekken van zijn truitje aan dat het garen ooit ergens gesponnen is?
’s Nachts slaapt Padma met kasteloze collega’s in een hostel van het bedrijf, ze krijgt slecht te eten en omdat contractueel is vastgelegd dat ze haar loon pas over drie jaar krijgt, kan ze nu niet weg. Nooit weg.
Over die kutbaas van haar hoef ik niet uit te weiden.
En zo gaat Padma’s leven, als moderne slavin op de katoenspinnerij, voorbij, zonder dat iemand het weet.
En als we het wel zouden weten, spreken we er schande van.  
Maar ik heb Padma verzonnen. En wat niet weet wat niet deert.
Ik lees dat de 'zuivere' kledingmerken alweer met z’n allen op zoek zijn naar een volgend lagelonenland. Voor als Padma binnenkort toch rechten krijgt.
Ik schrijf dit stukje in een rood vestje dat vijf Euro kostte in een ondergrondse Shoppingmall in Bombay. In het echt was dat Peking.

Maar het is allemaal ver weg. Het vestje was toch al gemaakt. Dat maakte niets meer uit.

Geen opmerkingen: