Omdat ik deze week elke dag
voor radio 1 een verhaaltje schrijf over iets dat ik in de krant tegenkwam,
verzin ik nu een meisje uit Zuid-India.
Ik geef haar de naam Padma,
dat betekent Lotusbloem. De lotusbloem is een symbool voor zuiverheid. Dat
maakt het extra schrijnend. Het verhaal gaat over de kledingindustrie die
nog niet helemaal 'zuiver' blijkt te zijn.
Padma is veertien jaar, werkt
veertien uur per dag, met tien minuten pauze, in een spinnerij, een stoffige
fabriek zonder daglicht, waar ze ruwe katoen tot garen spint.
Wie denkt er, bij het aantrekken
van zijn truitje aan dat het garen ooit ergens gesponnen is?
’s Nachts slaapt Padma met
kasteloze collega’s in een hostel van het bedrijf, ze krijgt slecht te eten en omdat
contractueel is vastgelegd dat ze haar loon pas over drie jaar krijgt, kan ze
nu niet weg. Nooit weg.
Over die kutbaas van haar hoef
ik niet uit te weiden.
En zo gaat Padma’s leven, als
moderne slavin op de katoenspinnerij, voorbij, zonder dat iemand het weet.
En als we het wel zouden weten,
spreken we er schande van.
Maar ik heb Padma verzonnen.
En wat niet weet wat niet deert.
Ik lees dat de 'zuivere' kledingmerken alweer met z’n allen op zoek zijn naar een volgend lagelonenland. Voor als Padma binnenkort toch
rechten krijgt.
Ik schrijf dit stukje in een
rood vestje dat vijf Euro kostte in een ondergrondse Shoppingmall in Bombay. In
het echt was dat Peking.
Maar het is allemaal ver weg.
Het vestje was toch al gemaakt. Dat maakte niets meer uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten