zondag 18 oktober 2015
Spelen
Er zijn mensen die spelen en er zijn de anderen. Ik hoor het liefst bij de eerste categorie. Maar tegenwoordig - het zijn natuurlijk ook ernstige tijden - blijk ik hoe langer hoe meer één van de anderen te zijn. (Mijn moeder denkt veel na over haar werk, schreef Jeetje voor iets op school.) Er is de neiging mij bloedserieus op De Zaak (of wat dan ook) te richten.
In plaats van te doen wat er in mij op komt, mijzelf te vermaken, er al pingelend op de toetsen achterkomend wat het is, waarom het is, erop vertrouwend dat het iets is.
Gisterochtend na de training hield de sportleraar me staande.
'Hoe voelde je je na ons gesprek?' vroeg hij. We bevonden ons tussen het sportzaaltje en de kleedruimte in. We keken snel om ons heen alsof we het over een drugsdeal hadden.
'Interessant,' zei ik.
'Ja, hè.' Hij lachte opgelucht. 'Het helpt echt. Je zal zien. Het maakt je minder sloom en somber en...'
De sportleraar straalde.
'Dat jij zei dat je wist wie ik was, vond ik interessant,' zei ik. 'Dat moet je me een andere keer nog maar eens uitleggen.'
Hij lachte weer.
'Maar ook een beetje eng,' voegde ik eraan toe.
'Het ís ook eng,' zei hij.
's Avonds deed ik mee met de Vorlesebühne in Utrecht. Daar had de sportleraar niets te zoeken. Korte absurdistische teksten, dialogen, vreemde muzikanten, bij elkaar gekomen in een oude molen. Maar ergens was er een overeenkomst. Het had allemaal iets met spelen te maken, verzinsels, wendingen, verhalen, toeval, volgorde, publiek. Erop vertrouwend dat het iets is.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten