donderdag 15 oktober 2015

Wie wil dit lezen?

We zaten in carrévorm, ik achter de lessenaar.  De weg naar zee stond twee uur lang pontificaal op haar tafel. Ik keek er steeds tegenaan.
'Mag ik het uitlenen aan iemand anders van de groep?' had de cursiste me gevraagd.
'Het is jouw boek, toch?' zei ik.
Ze zette het boek rechtop. Daar stond het.
We waren bezig met de onderhuidse spanning van een tekst. Hoe zorg je ervoor dat je door wil lezen terwijl er niets bijzonders gebeurt. Hoe zet je spanning op een tekst?
Na de les pakten we onze tassen in, de cursiste had De weg naar zee in haar hand: 'Wie wil dit lezen? Wie wil dit lezen?'
Sommigen zeiden nooit iets te lezen, anderen hadden al genoeg boeken op hun nachtkastje liggen.
'Het leest héél makkelijk weg,' zei ze. 'Het zijn drie verhalen.'
Ik dacht aan de titel van de nieuwe bundel van Sylvia Hubers: Hier moet ik ingrijpen.
'Het zijn geen drie verhalen. Dat niet.'
'Jawel,' zei ze.
'Nee.'
'Je hebt ze zo uit,' ging ze door. 'In één ademtocht. Echt vlot geschreven!'
'Je hebt het over mijn vorige boek.'
'Geef maar aan mij,' zei tenslotte iemand. 'Ik wil wel eens iets van de juf lezen.'

Die avond zag ik de priester Antoine Bodar in een tv-programma die over de 1200 boeken in zijn kast sprak alsof het zijn vrienden waren.

Geen opmerkingen: