Als ik door de straat fiets en ik zie onze auto geparkeerd staan tussen de andere auto's, helemaal vóór in de straat, vlak naast de Turk, achterin dat rode smoezelige kinderzitje, dan vind ik dat heel erg. Eén keer heb ik de auto zelfs bij de Turk om de hoek zien staan, weg uit onze straat. Dat was het allerergste.
Op sommige dagen staat de auto halverwege ergens, op een plek tussen onze huizen in, dat is nog oké.
En als ik eraan kom fietsen en de auto voor onze deur zie staan, of in de buurt van onze deur, om de hoek van ons huis is ook goed, lucht dat onmiddellijk op. De auto staat alvast goed.
De plaats van de auto bepaalt mijn gemoed. Ik probeer de auto wel zoveel mogelijk te vermijden door alleen op plekken te fietsen waar geen auto's kunnen komen. Ik fiets tegenwoordig door het Diemerpark om boodschappen te gaan doen.
Maar gisteren fietste ik terug over het lange rechte fietspad, met een volle boodschappentas, het was avond, het motregende, toen ik onverwacht de auto zag staan. Echt op een totaal verkeerde plek. Helemaal aan de overkant van de IJburglaan, bij de waterwoningen. Wéér verder weg.
Ik had er totaal geen rekening mee gehouden, maar het is niet zo gek. Man is sinds gisteren echt helemaal uit het straatbeeld verdwenen. Hij woont nu ergens in een huis van glas op het water.
En dan zet hij de auto daar natuurlijk ook neer.
dinsdag 10 januari 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
De pijn van de rakelingse nabijheid. Dat bijna, en toch zo absoluut niet meer. De pijn van het hart. O, o....
Omgekeerd ken ik het ook. Mijn opa was de eerste man die me veiligheid bood. Lang na zijn heengaan ging ik sigaren roken. Want die geur, het aroma van Brasil en Sumatra, wekt die vroege ervaring weer tastbaar tot aanzijn. Geuren van gebeuren.
Ja dat is best bijzonder inderdaad! Peter
Een reactie posten