Het stortregent. 8 uur. Jeetje en ik zitten net aan het ontbijt als de bel gaat. Er staan twee mannen onder aan de trap.
'Dag mevrouw!' roepen ze. 'We komen controleren hoe uw balkon in de verf zit.'
'O, ja?'
'Daar heeft u bericht over gehad,' zeggen ze. En dat ze de mannen van Sikkens zijn.De mannen van Sikkens stommelen naar boven.
'Sorry, wat kwam u ook alweer precies doen?' Het is nog vroeg. Ik heb m'n medicijnen nog niet ingenomen.
'Uw balkon controleren.'
'O, ja.'
De natte mannen lopen de keuken door. Het balkon op.
'Het zijn de mannen van Sikkens maar,' fluister ik tot Jeetje. We kijken naar de mannen van Sikkens op ons balkon. Als de mannen alles gecontroleerd hebben, komen ze weer naar binnen. Hoofdschuddend.
'Ik snap niet dat ze ons er niet eerder bijhalen,' zegt de één.
'Wij kunnen problemen voorkomen,' zegt de ander. 'Maar nu is het te laat.'
'Ja. U gaat ons binnenkort weer terugzien, mevrouw.'
'O, leuk!'
De mannen salueren, lopen de keuken uit, trap af. We horen de deur dichtslaan.
'Dat waren de mannen van Sikkens,' zeg ik tot Jeetje. 'Eet maar lekker door.'
dinsdag 21 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Het is alsof ze dwars door je heen lopen, de klussenmannen in de ochtend met hun zware schoenen en zware stemmen.
Een reactie posten