Het moment voordat ik mij definitief omdraaide, en mijn voeten op de trappers zette om weg te rijden, ik stond midden op straat, met de lange rode tas, omgehangen alsof het mijn pijl en boog was, mijn fiets tussen mijn benen, en ik keek nog even - onwillekeurig - omhoog. Daar zag ik hen naar me kijken. De één in een mintgroene nachtjapon, de ander met een warrige krullenbol en een sportief vest aan. Zodra ze zagen dat ik opkeek, lachten ze naar me. Zodra ik hen zag, begon ik te lachen. Hier was niets gespeeld. Soepeltjes fietste ik daarna de schemer in. Het jachtveld in. Ze zwaaiden tot ik de hoek om verdween.
En ik wist dat ik straks weer terug zou keren.
donderdag 9 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten