maandag 4 oktober 2010

In de trein

Een opgepompte Afrikaan in een klein wit hemdje zit tegenover me. Ik voel aan mijn flubberarmpjes.

Een Surinaams modelgezin komt onze coupe in. Papa, mama, zoon en dochter. Ze kunnen geen plekje bij elkaar vinden.
Maar het is etenstijd. Moeder scheurt de grote, bruine zakken met patat open en de zakken met broodjes hamburgers. Ze haalt vier flesjes Fanta uit haar tas, deelt de servetten uit. De maaltijd begint. Ik heb zelden iemand zo smakelijk zien eten en ongebreideld zien genieten in een stampvolle wagon.

Een vrouw met een zwarte zonnebril en een grote, zwarte koptelefoon. Zij is er even niet.

Een meisje met een uitgezakte staart en een hese stem heeft haar benen op haar rode koffer gelegd. Ze draagt vuile Allstars. Ze belt de hele reis. Ze komt net uit Boedapest terug, daar was het supercool, ze heeft er ook een supercool party-eiland bezocht, en ze zal morgen met haar supercoole baan beginnen als coƶrdinator van evenementen.

Een tengere man met grijs haar en zware, zwarte wenkbrauwen boven zijn felle ogen, houdt mij in de gaten. Maar ik hem ook.
Wat doet hij? Wie is hij?

De controleur met aardappelneus geeft mij een bekeuring. Mijn kortingskaart blijkt verlopen, terwijl er geldig tot en met januari 2013 op staat.
'Identiteitsbewijs,' roept hij.
'Heb ik niet bij me!'
'Dat moet,' zegt hij.
'Ik heb geen paspoort meegenomen vanmorgen.'
'Dat moet,' zegt hij weer.
'Heb ik niet bij me!'
'Geboorteplaats,' roept hij.
'NIJMEGEN.'
'ADRES?'
Het wordt doodstil in de coupƩ terwijl ik mijn adres voor de aardappelneus spel, alsof ik hem een gedicht voordraag.
Het supercoole meisje houdt op met bellen, de Afrikaanse bodybuilder kijkt me strak aan, de tengere grijsaard pakt pen en papier en zelfs de Surinamers laten hun hamburgers even koud worden. Alleen de vrouw die er niet wenst te zijn, is er nog steeds niet.

1 opmerking:

louter zei

en toen moest het voorlezen nog beginnen...je had ook dit mooie verhaal kunnen voorlezen.