Op de terugweg, met twee slapende kiender voor in de bakfiets, vroeg ik me af hoe ik het huis zou aantreffen.
Een totale chaos was nog het minst erge. Mijn computer weg? Geen probleem. Mijn werk was in een pril stadium.
Nee, ik moest er rekening mee houden dat hij zich schuilhield in één van onze kamers. En als ik dan met mijn twee kiender in de woonkamer zat - met een warm kopje thee voor de één en een warm flesje melk voor de ander - zou hij na een uurtje opduiken. Hij zou door het trapgat naar beneden springen.
Of ik zou de voordeur opendoen met in mijn kielzog mijn twee kiender. De baby op de arm. De kleuter liep alvast vooruit. Zij zou de eerste zijn die de blote voeten in het trapgat zag hangen. De aanblik hiervan zou haar hele leven veranderen. De point of no return. De vrolijke Jeetje veranderde in een somber meisje dat in de puberteit besloot in zichzelf te gaan snijden.
Zijn racefiets was weg toen wij aankwamen. Maar dat zegt niet alles. Ik ben niet wereldvreemd. In de woonkamer speelde de muziek nog. En de toiletdeur bleek aan de buitenkant op slot. Met een schroevendraaier poerde ik 'm open. Ik duwde Jeetje een beetje naar achteren. Met mijn hand beschermde ik haar ogen. Maar dit was niet nodig.
Op het aanrecht vond ik een briefje.
Er stond: 'Dag beste mensen. Zouden jullie deze spullen willen kopen. Glorix. Antikal. Groet de schoonmaker.'
dinsdag 26 oktober 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten