's Avonds om elf uur fietste ik als enige over de Ringdijk, daar waar de Flevoroute begint, het was ijskoud, mijn gezicht bevroor natuurlijk, mijn benen verstijfden en ik maar recht tegen de storm in fietsen. Het Flevopark voorbij. Steeds dacht ik dat er een brommer vlak achter mij zat, ik hoorde de brommer luid optrekken maar als ik dan nog eens goed luisterde was er alleen het geloei van de wind.
Terwijl ik fietste, ik kwam nauwelijks vooruit, dacht ik aan mislukkingen, tijd die doortikt en aan begrafenissen. De hele Flevoroute lang was ik mezelf aan het uitschelden.
Ik wist: die brommer heeft z'n motor uitgezet en fietst nu geruisloos achter me aan over dit pad. Daar ging ik met de fietsende brommerrijder op mijn hielen.
Op een gegeven moment, ik naderde de Nesciobrug al, hoorde ik het geluid weer. Luid en duidelijk. Maar toen ik omkeek, heel nonchalant, was de weg achter mij volkomen verlaten. Geen brommer te zien. Ik dacht: ik hoor brommers in mijn oren. Dat bestaat niet. Daar moet je niet intrappen.
Ook al zie je de brommer niet, hij is er wel. Op een geven moment was ik ervan overtuigd dat er een brommer onzichtbaar achter me aan reed.
Eenmaal thuis zei man: 'je kunt niet fietsen met brommers.'
dinsdag 26 maart 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Ik zie en hoor ook altijd overal brommers. Het is allemaal de schuld van Maarten Biesheuvel ( <3 )
Ik ben allang niet meer op zee geweest, maar de brommers zijn nooit ver weg inderdaad.
De brommers zijn overal.
Een reactie posten