dinsdag 20 augustus 2013

Weerzien

Ze stond bij de mineola's. Ik herkende haar kleine, ronde lichaam van veraf al. Het gele winkelmandje om haar arm was nog leeg. Het gekke was: ze stond daar wel, maar maakte op geen enkele manier aanstalten om de mineola's  in haar mandje te laden.
'Hee wat goed je weer es te zien,' zei ik. 'In de Vomar of all places. Hoe is de verhuizing gegaan?'
Ze zweeg.
'Jij ook aan de mineola's?'
Omdat ze nog altijd niets zei, ging ik door.
'Jeetje wil geen sinaasappel of mandarijn mee naar school. Het moet een mineola zijn. En als ik Deetje vraag wat ze op de crèche voor fruit gegeten heeft, zegt ze: mienejoola. Het lijkt wel een mineola hausse!' Ik lachte. Zij bleef onbeweeglijk staan.
Toen ik tenslotte vooroverboog om een plastic zakje te pakken voor de begeerde vruchten, zag ik wel dat haar bovenlip beefde.
'Wat is er?' vroeg ik. 'Gaat het wel met je?'
'Wat is er?' zei ze. 'Gaat het wel met je?'
'Wat doe je?' vroeg ik.
'Wat doe je?' zei ze.
'Ben je mij nou aan het napraten?'
'Ben je mij nou aan het napraten?' zei ze.
Nadat ik zoveel mogelijk mineola's bij elkaar in een zakje gepropt had, maakte ik dat ik wegkwam bij de groente- en fruitafdeling.

Geen opmerkingen: