Bij het ontbijt zei Jeetje (8) dat ze later naar de maan zou gaan of naar mars als het even kon en dat ze een paar jaar later wel weer terug zou komen om haar ouders op te zoeken. Misschien kwam ze helemaal niet meer. 'Dat geeft niks,' zei ik, 'ouders willen hun kinderen zien, kinderen hun ouders niet per se. Zo hoort dat.'
Bij het tandenpoetsen, zei ze: 'Waarom gaan we niet voor altijd weg hier. Op wereldreis. Waarom doen we dat niet?'
'Jaaaa,' zei Deetje (3)
'Naar Afrika!' zei Jeetje. 'Ik wil eerst naar Afrika.'
'Nee, ik wil naar Portugal,' zei Deetje. 'Ik wil dat de zon schijnt maar dat het niet koud is.'
Daarna bracht ik de ene naar de crèche en de andere naar school, en de één moest huilen, zogenaamd omdat ze haar ballon thuis had laten liggen, de andere wilde niet naar school omdat ze het daar zo ontzettend saai vond en ik stond even op het punt om met ze naar zee te treinen. Maar ik keerde terug naar huis. Ik ging zitten op mijn bureaustoel. Ik gaf online les. Ik stuurde een mail. Ik zag een documentaire over een moeder met een gewetenloze zoon. En eindelijk ging ik schrijven. Gisteren hoorde ik een Russische dichter in een documentaire zeggen dat hij het dichterschap al een straf op zichzelf vond. Daar moest ik best om lachen. Maar zo grappig was het ook weer niet.
maandag 3 februari 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten