En morgen lees ik weer voor! Alsof er niets gebeurd is. In Rotterdam. Op het festival 'Duizel in het park'. Ook Esther Gerritsen is er en veel anderen. Voor meer informatie klik hier.
Komt allen naar Rotterdam, zou ik zeggen.
Het is hier momenteel nogal rustig. Maar zodra de verhuisdozen uitgepakt zijn en de werkkamer op orde is, is er weer tijd voor blogs. De boekenkast staat, dus lang kan het niet meer duren. Hopelijk heeft u geduld.
Tot snel.
zaterdag 31 juli 2010
zondag 25 juli 2010
In onze nieuwe buurt
We moeten wennen aan zo'n groot huis.
Vroeger was er rommel in één kamer op één verdiepinkje als Jeetje er met kinderen speelde en nu is er rommel op zeven kamers, op vier verdiepingen. Kinderen zien ook het verschil niet tussen een verhuisdoos en een verkleedkist. Ze staan er tenslotte allemaal om uitgepakt te worden. En dat doen de kinderen die hier komen dus. Uitpakken. Schatten vinden. Een heel huis vol schatkisten. Het is hier een vrijstaat. Een waar speelparadijs. Omdat nog niets een plek heeft, noch een functie en overal dingen liggen. Omdat er geen kast is om de dingen in op te bergen. Dat is heel geweldig. Als je kind bent. Dat kan ik me voorstellen. Maar ik sta nu aan de andere kant en ik kan niet meer terug naar de jeugdzijde. Nooit meer. Ik kan het me nu alleen nog vaag indenken en ook dat zal ik weldra niet meer kunnen. Het gaat plots heel rap.
'Of zullen we hier weer weggaan,' fluisterde man vanmiddag.
'Vind jij het hier ook niet zo...?'
Hij schudde zijn hoofd.
Ik schudde mijn hoofd.
Het was niets voor ons. Zo recht. Zo van steen.De straten waar we op deze zondagmiddag doorheen wandelden, waren doodstil.
'Iedereen is natuurlijk op vakantie,' zei man.
Ik knikte. Ze waren nu allemaal op vakantie. Daarom leefde het momenteel nog niet zo. In onze nieuwe buurt.
Vroeger was er rommel in één kamer op één verdiepinkje als Jeetje er met kinderen speelde en nu is er rommel op zeven kamers, op vier verdiepingen. Kinderen zien ook het verschil niet tussen een verhuisdoos en een verkleedkist. Ze staan er tenslotte allemaal om uitgepakt te worden. En dat doen de kinderen die hier komen dus. Uitpakken. Schatten vinden. Een heel huis vol schatkisten. Het is hier een vrijstaat. Een waar speelparadijs. Omdat nog niets een plek heeft, noch een functie en overal dingen liggen. Omdat er geen kast is om de dingen in op te bergen. Dat is heel geweldig. Als je kind bent. Dat kan ik me voorstellen. Maar ik sta nu aan de andere kant en ik kan niet meer terug naar de jeugdzijde. Nooit meer. Ik kan het me nu alleen nog vaag indenken en ook dat zal ik weldra niet meer kunnen. Het gaat plots heel rap.
'Of zullen we hier weer weggaan,' fluisterde man vanmiddag.
'Vind jij het hier ook niet zo...?'
Hij schudde zijn hoofd.
Ik schudde mijn hoofd.
Het was niets voor ons. Zo recht. Zo van steen.De straten waar we op deze zondagmiddag doorheen wandelden, waren doodstil.
'Iedereen is natuurlijk op vakantie,' zei man.
Ik knikte. Ze waren nu allemaal op vakantie. Daarom leefde het momenteel nog niet zo. In onze nieuwe buurt.
zaterdag 24 juli 2010
Tuut-tuut-tuut
We zaten in het enige huisje in het duingebied tussen Schoorl en Bergen. We hoorden er geen verkeer. We hoorden er helemaal niets. Behalve het gekraak van de beesten in het bos. Tot 's avonds de brandweersirenes dichterbij kwamen en helikopters boven ons huisje cirkelden. We belden de politie Noord-Holland.
'Er is brand,' zei deze. 'Maar weest u gerust. We hebben een draaiboek. We zullen u tijdig waarschuwen en voor opvang zal worden gezorgd.'
'Ja, maar...'
'Meer mogen we u er niet over melden.'
Tuut-tuut-tuut.
Het gekraak van de beesten werd het geluid van de gezochte pyromaan die, avond aan avond, rond ons huisje sloop. Met zijn brandende fakkeltje.
'Er is brand,' zei deze. 'Maar weest u gerust. We hebben een draaiboek. We zullen u tijdig waarschuwen en voor opvang zal worden gezorgd.'
'Ja, maar...'
'Meer mogen we u er niet over melden.'
Tuut-tuut-tuut.
Het gekraak van de beesten werd het geluid van de gezochte pyromaan die, avond aan avond, rond ons huisje sloop. Met zijn brandende fakkeltje.
maandag 12 juli 2010
Thuis
Ik liep door een blinkend nieuwe wereld van zonneschijn, steen en water. Ik zag opgewekte moeders met tweelingkinderwagens en trotse zwangere vrouwen. Ik glimlachte alle mannen nerveus toe omdat ik in hen telkens weer de nieuwe buurman meende te herkennen. Ik zei erbij: 'Hee hoi!' De eerste indruk die ze hier van mij kregen, mocht er geen van arrogantie zijn. Krijg je dat gedoe met gezichten weer: ik onthoud ze nooit en al helemaal niet in een andere context. Of is er hier maar één soort man en één soort vrouw? Ik zag een Chinees restaurant met de naam 'Gouden Kooi.' Ondanks de hitte, rilde ik.
Ik liep door de zeven kamers van het huis met de volle dozen. Ik beklom de trappen. Op en neer. Neer en op. Ik nam een douche in de turbo douche.
Na een tijdje begon het knagen. Ik begon me af te vragen wanneer we weer naar huis gingen. Ik miste het gekrab van de muze.
Thuis. Waar ik gisteren nog was om schoon te maken. En te douchen. Waar ik mij afdroogde met een vieze poetslap, omdat er thuis geen handdoeken meer waren. Zelfs geen kasten meer waar die handdoeken in lagen. Het was alsof we op vakantie gingen. Een heel lange vakantie. We pakten het wel erg grondig aan deze keer. Eigenlijk wist ik niet wat me overkwam. We besloten alles, maar dan ook alles, in te pakken en mee te nemen.
De buurtgenoten, die ik allemaal heel goed van gezicht ken, kwamen naar buiten om afscheid te nemen.
'Ik kom nog heel vaak terug,' zei ik.
'Heb een fijn leven,' zeiden ze.
'Echt, ik zie je nog wel,' zei ik.
En toen we in het huis met de dozen waren, stonden er mensen met een zelfgebakken appeltaart voor de deur. 'Welkom,' zeiden de mensen. 'Welkom hier.'
Ik liep door de zeven kamers van het huis met de volle dozen. Ik beklom de trappen. Op en neer. Neer en op. Ik nam een douche in de turbo douche.
Na een tijdje begon het knagen. Ik begon me af te vragen wanneer we weer naar huis gingen. Ik miste het gekrab van de muze.
Thuis. Waar ik gisteren nog was om schoon te maken. En te douchen. Waar ik mij afdroogde met een vieze poetslap, omdat er thuis geen handdoeken meer waren. Zelfs geen kasten meer waar die handdoeken in lagen. Het was alsof we op vakantie gingen. Een heel lange vakantie. We pakten het wel erg grondig aan deze keer. Eigenlijk wist ik niet wat me overkwam. We besloten alles, maar dan ook alles, in te pakken en mee te nemen.
De buurtgenoten, die ik allemaal heel goed van gezicht ken, kwamen naar buiten om afscheid te nemen.
'Ik kom nog heel vaak terug,' zei ik.
'Heb een fijn leven,' zeiden ze.
'Echt, ik zie je nog wel,' zei ik.
En toen we in het huis met de dozen waren, stonden er mensen met een zelfgebakken appeltaart voor de deur. 'Welkom,' zeiden de mensen. 'Welkom hier.'
woensdag 7 juli 2010
Voor de televisie.
Zoals heel Nederland zitten we voor de televisie. Man, Broer en ik. De wedstrijd is al begonnen. Man heeft een laptop op schoot en zoekt intussen naar mooie spoelbakken. Broer heeft een spelletje op de I-phone gevonden en probeert dat uit. Ik heb een bakje pepermuntballen tussen ons ingezet en glaasjes vlierbessenlimonade.
'Pa, zal wel óp de tafel staan nu,' zegt broer.
'Zeker,' zeg ik.
'Pa heeft het er de hele dag over. En als ik niet luister, vertelt hij het tegen ma. Na een tijdje loopt hij dan weg omdat niemand hem begrijpt.'
'Laatst begon hjj er tegen mij ook al over aan de telefoon,' zeg ik.
'En jij luisterde ook niet zeker?'
'Natuurlijk niet.'
Op straat verstommen de geluiden. De toeters zijn stil.
'Pa, zal wel naast zijn krukje liggen nu,' zeg ik.
'We zouden pa nu eigenlijk moeten gaan bellen,' zegt broer, 'de telefoon staat op de televisie.'
'Ja leuk! Dan gaan we de hele tijd bellen en weer ophangen,' zeg ik.
'Dan trekt hij de stekker eruit,' zegt broer. 'Maar ook per ongeluk de draden van de televisie.'
'Dan wordt hij gek.'
We lachen. We eten pepermuntballen. Deetje komt er ook even bij liggen. We spelen met Deetje. Man is nog steeds op zoek naar een mooie spoelbak. Na het tweede doelpunt van Nederland sukkel ik in slaap.
'Pa zal nu wel bijna doodvallen,' zegt broer.
'Zeker,' mompel ik.
'Dat hij dit nog mee mag maken! Dat is sinds 1974 niet meer gebeurd of zoiets.'
'Toen was ik één.'
'Ik snap het gewoon niet!' roept broer (22) uit. 'Ik snap niet waar iedereen zich zo druk over maakt. Krijgen we allemaal geld of zo, als we de finale winnen?'
'Pa, zal wel óp de tafel staan nu,' zegt broer.
'Zeker,' zeg ik.
'Pa heeft het er de hele dag over. En als ik niet luister, vertelt hij het tegen ma. Na een tijdje loopt hij dan weg omdat niemand hem begrijpt.'
'Laatst begon hjj er tegen mij ook al over aan de telefoon,' zeg ik.
'En jij luisterde ook niet zeker?'
'Natuurlijk niet.'
Op straat verstommen de geluiden. De toeters zijn stil.
'Pa, zal wel naast zijn krukje liggen nu,' zeg ik.
'We zouden pa nu eigenlijk moeten gaan bellen,' zegt broer, 'de telefoon staat op de televisie.'
'Ja leuk! Dan gaan we de hele tijd bellen en weer ophangen,' zeg ik.
'Dan trekt hij de stekker eruit,' zegt broer. 'Maar ook per ongeluk de draden van de televisie.'
'Dan wordt hij gek.'
We lachen. We eten pepermuntballen. Deetje komt er ook even bij liggen. We spelen met Deetje. Man is nog steeds op zoek naar een mooie spoelbak. Na het tweede doelpunt van Nederland sukkel ik in slaap.
'Pa zal nu wel bijna doodvallen,' zegt broer.
'Zeker,' mompel ik.
'Dat hij dit nog mee mag maken! Dat is sinds 1974 niet meer gebeurd of zoiets.'
'Toen was ik één.'
'Ik snap het gewoon niet!' roept broer (22) uit. 'Ik snap niet waar iedereen zich zo druk over maakt. Krijgen we allemaal geld of zo, als we de finale winnen?'
maandag 5 juli 2010
Goed uitkijken
We halen Jeetje van school. Deetje en ik. Op de terugweg kijkt Jeetje niet goed uit bij het oversteken.
'Als die vrachtauto ons geraakt had, waren we dood geweest, Jeetje. Alledrie.'
'Dan is papa helemaal alleen,' zegt Jeetje.
'Ja,' zeg ik, 'dan is hij heel verdrietig.'
'Dan moet hij een nieuwe vrouw zoeken,' zegt Jeetje.
'Ja,' zeg ik, 'en met die vrouw krijgt hij dan nieuwe kindjes.'
'Maar die kindjes vindt hij dan nooit zo leuk als ons,' zegt Jeetje dan.
'Nee,' zeg ik, 'dus papa blijft altijd een beetje verdrietig.'
'En nu wil ik het er niet meer over hebben,' zegt Jeetje.
En dat doen we de rest van de dag niet meer.
'Als die vrachtauto ons geraakt had, waren we dood geweest, Jeetje. Alledrie.'
'Dan is papa helemaal alleen,' zegt Jeetje.
'Ja,' zeg ik, 'dan is hij heel verdrietig.'
'Dan moet hij een nieuwe vrouw zoeken,' zegt Jeetje.
'Ja,' zeg ik, 'en met die vrouw krijgt hij dan nieuwe kindjes.'
'Maar die kindjes vindt hij dan nooit zo leuk als ons,' zegt Jeetje dan.
'Nee,' zeg ik, 'dus papa blijft altijd een beetje verdrietig.'
'En nu wil ik het er niet meer over hebben,' zegt Jeetje.
En dat doen we de rest van de dag niet meer.
vrijdag 2 juli 2010
Afscheid
Morgenavond is de laatste straatbarbecue. Niet alleen voor ons. Ook voor de overbuurvrouw die haar man en dochtertje op stel en sprong verlaat. Ook voor het tienjarige buurmeisje dat na twee jaar wonen in Amsterdam, alleen terug moet naar Senegal. Om bij haar grootouders te gaan wonen. Ik zag gisteren dat haar stiefmoeder opnieuw zwanger is van de papa van het meisje.
Ik weet niet voor wie dit nog meer de laatste straatbarbecue is. Misschien voor de alleenstaande mevrouw wier gezicht, sinds ze met pensioen is, met de dag roder wordt. En haar pas, op weg naar de glasbak, minder trefzeker.
Ik weet wel dat andere overburen hopen dat het voor hen de laatste keer is dat ze erbij zijn. Zij hebben hun huis al een tijdje te koop staan en zien met lede ogen aan, hoe alles bezig is uit elkaar te vallen.
Ik weet niet of er weer van die geweldige vuren zullen zijn op de stoep. Ik denk dat die de vorige keer voor het laatst aangestoken zijn. Ik zat er toen nog de hele avond bij. Stiekem zwanger te wezen. Net te doen of ik wijn dronk.
Het schijnt verschrikkelijk te gaan onweren morgenavond.
Er zijn natuurlijk ook mensen, onze bovenburen bijvoorbeeld, voor wie dit de eerste straatbarbecue gaat worden. Misschien stoken zij het vuurtje weer op.
Ik weet niet voor wie dit nog meer de laatste straatbarbecue is. Misschien voor de alleenstaande mevrouw wier gezicht, sinds ze met pensioen is, met de dag roder wordt. En haar pas, op weg naar de glasbak, minder trefzeker.
Ik weet wel dat andere overburen hopen dat het voor hen de laatste keer is dat ze erbij zijn. Zij hebben hun huis al een tijdje te koop staan en zien met lede ogen aan, hoe alles bezig is uit elkaar te vallen.
Ik weet niet of er weer van die geweldige vuren zullen zijn op de stoep. Ik denk dat die de vorige keer voor het laatst aangestoken zijn. Ik zat er toen nog de hele avond bij. Stiekem zwanger te wezen. Net te doen of ik wijn dronk.
Het schijnt verschrikkelijk te gaan onweren morgenavond.
Er zijn natuurlijk ook mensen, onze bovenburen bijvoorbeeld, voor wie dit de eerste straatbarbecue gaat worden. Misschien stoken zij het vuurtje weer op.
donderdag 1 juli 2010
Mijlpalen
Ik kon mijn grootste spijkerbroek weer dicht.
Ik trok 'm aan.
Jeetje kreeg een vriendinnetje te spelen.
'Wat heb jij een dikke kont,' zei het vriendinnetje.
Ik trok de spijkerbroek weer uit.
Het was er ook te warm voor.
Ik deed de spijkerbroek in een verhuisdoos.
Die had ik deze week in elk geval niet meer nodig.
Deetje kreeg haar eerste prikje.
Ik weet nog dat ik daar bij Jeetje veel ophef over maakte.
Ik wilde de dame van het consultatiebureau aan het spit rijgen.
Deze keer was het anders.
We deden het er even bij.
Al blijft het zielig.
Een naald die in een mollig beentje wordt geduwd.
En daarna nog een naald.
Deetjes glimlach verdween op slag.
Haar hoofd werd vuurrood.
Pareltjes zweet sprongen eruit.
'Ik had niet verwacht dat zij zo veel geluid kon maken,' zei de juffrouw van het consultatiebureau.
Leer ons Deetje kennen.
Jeetje had gisteren haar eerste optreden in de schoolmusical die op het schoolplein opgevoerd werd.
Ze was onderdeel van 'de zee.'
Ze droeg een blauwe legging en een blauw t-shirt.
En de zee zong: 'Water is een wereldwonder,
Daar kan geen visje zonder.'
Alle kinderen scanden het publiek af of ze hun ouders zagen.
Die hadden camera's voor hun gezichten.
En tranen in hun ogen.
Nu heb ik een meisje in een wit jurkje op school.
En een meisje in een wit jurkje op schoot.
Ik trok 'm aan.
Jeetje kreeg een vriendinnetje te spelen.
'Wat heb jij een dikke kont,' zei het vriendinnetje.
Ik trok de spijkerbroek weer uit.
Het was er ook te warm voor.
Ik deed de spijkerbroek in een verhuisdoos.
Die had ik deze week in elk geval niet meer nodig.
Deetje kreeg haar eerste prikje.
Ik weet nog dat ik daar bij Jeetje veel ophef over maakte.
Ik wilde de dame van het consultatiebureau aan het spit rijgen.
Deze keer was het anders.
We deden het er even bij.
Al blijft het zielig.
Een naald die in een mollig beentje wordt geduwd.
En daarna nog een naald.
Deetjes glimlach verdween op slag.
Haar hoofd werd vuurrood.
Pareltjes zweet sprongen eruit.
'Ik had niet verwacht dat zij zo veel geluid kon maken,' zei de juffrouw van het consultatiebureau.
Leer ons Deetje kennen.
Jeetje had gisteren haar eerste optreden in de schoolmusical die op het schoolplein opgevoerd werd.
Ze was onderdeel van 'de zee.'
Ze droeg een blauwe legging en een blauw t-shirt.
En de zee zong: 'Water is een wereldwonder,
Daar kan geen visje zonder.'
Alle kinderen scanden het publiek af of ze hun ouders zagen.
Die hadden camera's voor hun gezichten.
En tranen in hun ogen.
Nu heb ik een meisje in een wit jurkje op school.
En een meisje in een wit jurkje op schoot.
Abonneren op:
Posts (Atom)