zondag 25 juli 2010

In onze nieuwe buurt

We moeten wennen aan zo'n groot huis.
Vroeger was er rommel in één kamer op één verdiepinkje als Jeetje er met kinderen speelde en nu is er rommel op zeven kamers, op vier verdiepingen. Kinderen zien ook het verschil niet tussen een verhuisdoos en een verkleedkist. Ze staan er tenslotte allemaal om uitgepakt te worden. En dat doen de kinderen die hier komen dus. Uitpakken. Schatten vinden. Een heel huis vol schatkisten. Het is hier een vrijstaat. Een waar speelparadijs. Omdat nog niets een plek heeft, noch een functie en overal dingen liggen. Omdat er geen kast is om de dingen in op te bergen. Dat is heel geweldig. Als je kind bent. Dat kan ik me voorstellen. Maar ik sta nu aan de andere kant en ik kan niet meer terug naar de jeugdzijde. Nooit meer. Ik kan het me nu alleen nog vaag indenken en ook dat zal ik weldra niet meer kunnen. Het gaat plots heel rap.
'Of zullen we hier weer weggaan,' fluisterde man vanmiddag.
'Vind jij het hier ook niet zo...?'
Hij schudde zijn hoofd.
Ik schudde mijn hoofd.
Het was niets voor ons. Zo recht. Zo van steen.De straten waar we op deze zondagmiddag doorheen wandelden, waren doodstil.
'Iedereen is natuurlijk op vakantie,' zei man.
Ik knikte. Ze waren nu allemaal op vakantie. Daarom leefde het momenteel nog niet zo. In onze nieuwe buurt.

3 opmerkingen:

louter zei

zullen we iets nieuws beginnen, elders, anders,
waar het groen is en waar de mensen minder op elkaar lijken?

Elke zei

Ja! Dat wordt toch een ver buitenland, 't liefst. Maar dat is weer niet reëel.

Corien zei

wij zitten in dezelfde fase (met wat oudere kinderen), net verhuisd uit Jakarta na zeven jaar, een nieuw huis in een dorp, volkomen vervreemd. Iedereen is zo wit, er zijn zo weinig kinderen buiten. 'Zitten we nu voor altijd vast?' hoorde ik mezelf van de week zeggen. Terwijl ik had gedacht dat we dat juist wilden. Ergens thuishoren. Maar het lijkt ineens erg beklemmend...

Zeker weten dat het buitenland niet haalbaar is?