De mondhygiëniste praatte aan één stuk door. Ik kon niets terugzeggen.
Ze had wel meer schrijvers in haar stoel gehad. Verwarde mensen waren dat toch. Alsof ze in een totaal andere wereld leefden. Fragiel. Dromerig. Ze hadden een huid van porselein. Ze had mijn column gelezen in de Brug inderdaad. Ze zou 'm vanaf nu vaker lezen. Ze zei dat de columns van Aaf de laatste tijd steeds mutseriger werden en dat mensen die IJburg afkeurden, zwart-witgeesten waren. Hokjesdenkers. Ze waren er meestal nog nooit geweest. De mondhygiëniste trok zich er niets van aan wat anderen dachten. En trouwens niet iederéén kon op de gracht wonen, of wel soms? Zij was inmiddels al zo ver dat ze, zelfs als ze de loterij won, niet meer op de gracht zou willen wonen. Ze zou een vrije kavel kopen op het Rieteiland. Lekker rustig, fris, kabbelend water voor je deur. Intussen poerde ze met zo'n ijzeren haak in mijn totaal ontstoken bek. Als het zo doorging - als ik die borstel altijd recht op mijn tand blééf zetten in plaats van op mijn tandvlees - zouden mijn tanden los gaan zitten en er één voor één uitvallen. De bacteriën hadden zich er al onder gewurmd. Er was nauwelijks nog een weg terug. En die verstandskiezen kon ik ook maar beter alle vier laten trekken als ik ze toch niet poetste.
dinsdag 19 juni 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten