We kijken nu elke dag een paar keer lang naar oma.
'Ze is nog niet dood,' zegt man.
'Nee,' zeg ik. 'Maar wat is ze dan?'
We staan stil voor onze vierkante afzuigkap. Oma staart maar voor zich uit. Ze lacht op allebei de prenten dezelfde fotoglimlach, maar hoe lang we daar ook naar haar blijven staan kijken, ze laat nog altijd niets los. Meer komen we niet te weten.
'Toch is ze nog lang niet dood,' zegt man.
Ik begrijp wat hij bedoelt, ook al heb ik haar stoffelijk overschot gezien. Sommige doden zijn doder dan anderen. Daar hoef je niet esoterisch voor te zijn.
Elke dag zeg ik in het voorbijgaan tenminste één keer hardop: 'Oma toch.' Meestal vaker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten