'Ben je ziek?' vroeg de baliemedewerker toen ik het universiteitsgebouw binnenkwam.
'Nee hoezo.'
'Nou, je ziet er belabberd uit.'
Meteen maakte een enorme belabberdheid zich van me meester. Ik liep door naar de docentenruimte en bekeek mezelf snel in het spiegeltje dat aan de muur hing. Inderdaad. Belabberder kon niet.
Hoe kreeg ik dit nog ongedaan gemaakt binnen tien minuten?
Op dat moment bonsde er een student op de deur. Ik deed open. Hij droeg een wijde bontgekleurde broek met print. Een equivalent van de pyjamabroek. Maar het stond hem. Hij hijgde en zweette. In zijn hand een groot stuk ijzer. Om belabberden mee op het hoofd te slaan, natuurlijk.
Mijn probleem was opgelost.
Maar nee, het bleek een gigantische nietmachine. Hij vertelde in één adem dat hij zo naar een repetitie moest, of hij daarna nog even door mocht gaan met nieten.
'Alsjeblieft. Nieten,' fluisterde hij. Zijn ogen schoten paniekerig heen en weer onder zijn dikke krulpony.
Zo heeft iedereen wat, dacht ik.
donderdag 26 maart 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten