donderdag 23 april 2015

Absurd

We hadden voorgelezen in IJzaal van de Tolhuistuin op de Lange avond van het korte verhaal en stonden aan de bar. Mijn eerste ouwe klare gedronken. Dat was lang niet slecht. Op een dag is het tijd voor ouwe klare. Dat was gisteren kennelijk. Er waren zeven verhalen voorgelezen, of in mijn geval een fragment uit het langere verhaal Lastmens, en er was aandachtig publiek. Leunend tegen de bar spraken we over het vak, over jezelf wel of niet serieus nemen en over meningen verkondigen in je werk. Er kwam een man naar ons toe die goed geluisterd had en een heldere analyse gaf over wat hij had gehoord. In een enkele zin gaf hij me de kern van mijn schrijven. Dit moet ik onthouden, dacht ik.
'Geen recensent heeft dit ooit beter gezegd,' zei mijn collega tegen mij. 'Je kunt nu wel ophouden met schrijven.'
Misschien komt het door die ouwe klare, maar ik onthield het niet. Ik weet wel dat de man het geen absurdisme noemde. Dat vond ik geweldig. Want niets van wat ik schrijf, heb ik ooit absurd bedoeld.

Geen opmerkingen: