vrijdag 3 april 2015

Eeuwigheid

Mijn moeder adviseert wiet druppels. Zij stuurt me een link die naar de medicinale wiet leidt. Ze zweert zelf bij wiet om in slaap te komen. Het doet me denken aan een artikel in de Volkskrant over zestigers die aan de drugs gaan. Maar waarom zouden ze niet? Mijn kinderen logeren nu bij die drugskikkers en ik zit aan mijn eerste espresso.
Voor mijn netvlies verschijnen de vijf feloranje mannen weer, met hun enkelbanden en lege gezichten. Gekmakend traag snoeien ze de rozenperken. In alle eeuwigheid. Maar ik weet dat er eentje ontsnapt is. De zesde. Die hangt boven bij mij aan de muur. Dagelijks zie ik het kleine oranje mannetje op de top van een antracietgrijze berg staan, met uitzicht op de mist. Hij vraagt zich af of hij zal springen of niet. Nee, ik weet na jaren dan eindelijk wie hij is, waar hij vandaan komt, maar nog altijd niet wat hij zich afvraagt.

Geen opmerkingen: