donderdag 3 januari 2013

Afgelegen pad

In de verte zag ik iemand aankomen.
Langs de rivier rende ik, het pad leek oneindig lang en tot nu toe had ik geen levend wezen gezien.
De zon scheen op mijn gezicht, dat was heerlijk, echt heerlijk, dat leek me ook heel gezond, maar steeds dacht ik aan losse ledematen hier aangespoeld op de modderstrandjes en dode baby's in vuilniszakken verstopt tussen het struikgewas. Zo'n afgelegen plek was het.
Nu kwam er dus iemand op me afrennen. Van het mannelijk geslacht.
Ik kneep mijn ogen samen om hem beter te kunnen zien. Grijs, zag ik. Oud. Die kan ik hebben. Mocht die oude lul mij dadelijk ineens beetpakken. Mij naar zich toetrekken. Mij de keel dichtknijpen. Weet ik veel wat oude lullen op afgelegen plekken plotseling van plan kunnen zijn. Welk stofje er door hun lichaam jaagt als ze een vrouw in het wild tegenkomen. Wat het precies is dat het beest in hen doet ontwaken. Hij kwam steeds dichterbij. Maar ik kon hem hebben.
Het vrachtschip in het water heette 'Harmonie'. Onthouden, dacht ik. De oude man die me passeerde, bleek een beroemd bestsellerauteur. Niet eens zo oud. Ik weet niet of ik hem zou kunnen hebben. Ik denk het. We glimlachten.
De rest van de weg, was er alleen de zon op mijn gezicht. Aan ledematen en dode baby's hoefde ik niet meer te denken. Dat zou de schrijver daarnet anders zeker gezien hebben.

Geen opmerkingen: