We daalden af. Onder de grond was een gigantische speeltuin waar ook tafels en banken voor volwassenen stonden. Je kon er koffie bestellen. 's Middags aten we tosti's in het onderaardse paradijs.
'We kunnen ook naar de begraafplaats,' zei Deetje (3) Ze sleepte haar tosti door een plas ketchup.
'Wat doen?'
'Oma D. weer ophalen.'
'Dat kan niet,' zei ik.
'Dat kàn wel.'
'En wat wil je dan doen met oma D.?'
'We brengen Oma D. naar huis. We hangen slingers op. En dan is ze gewoon voor nep jarig!'
Deetje deed haar armen over elkaar. Ogen triomfantelijk op me gericht. Mond een streepje. Ketchupvegen op haar wangen. Voor nep jarig, hier had ik niet van terug.
'Maar dat proberen we niet hoor,' zei ze haastig.
'Waarom niet?'
'Dat vinden de mannen van de begraafplaats niet goed.'
'O.'
'We proberen het niet, hè mama. We gaan het niet doen.'
'Nee, we gaan het niet doen.'
'Maar het kàn wel,' herhaalde ze.
'We laten oma D. gewoon waar ze is. Ze slaapt lekker rustig.'
'Ze sláápt niet.'
'Nee.'
'Ze is dood.'
'Dat is ook zo.'
De wereld onder de wereld komt de laatste tijd op allerlei manieren terug, valt me op.
zondag 2 maart 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten