woensdag 18 februari 2015

Het geweldige aan het korte verhaal

Het geweldige aan het schrijven van een kort verhaal is dat het niet zo lang duurt als het schrijven van b.v. een korte roman.  
Vóórdat je je eigen schrijfsel totaal af hebt kunnen fakkelen is het verhaal al af. Voordat je je zelfgecreëerde wereld spuugzat bent geworden, zit je alweer in een heel andere wereld. Met nieuwe perspectieven.
Het geweldige aan het schrijven van een kort verhaal is dat het meer aan de verbeelding overlaat, je meer uit kunt proberen, je wendbaarder bent, en vooral dat je veel kunt suggereren.
Je begint ergens halverwege, stopt halverwege en dan zoekt de lezer het maar uit.  Of de lezer zoekt het niet uit.
Je zit niet ál te lang opgescheept met dezelfde figuren en hun (on)doorgrondelijke drijfveren. Dat is belangrijk, want je moet wel van ze blijven houden. Ook in een paar regels kun je een personage scheppen met een mogelijk verleden, heden en een toekomst.  Voor de goede verstaander dan.
Het lezen vereist misschien meer concentratie,  maar wat wil je als schrijver uiteindelijk anders dan een oplettende lezer?
Het geweldige aan het schrijven van een kort verhaal is dat je steeds opnieuw mag beginnen. Je hoeft die lange adem niet te hebben, je mag gewoon lekker kortademig zijn. Je hoeft je niet vast te houden aan één idee, maar mag je steeds in iets anders verdiepen.
Je gelooft in de woorden op je scherm.  Op dat moment. Voor de tijd dat het duurt. Precies lang genoeg om de betovering niet te verbreken.
Het gaat om kleine, onderlinge samenhang. Je hoeft geen grote verbanden te leggen die er in de werkelijkheid ook niet zijn.

Daarnaast is het genre geknipt voor deze tijd.
Het geweldige aan het lezen van een kort verhaal is namelijk óók dat het niet zo lang duurt. Maar dat het bij een goed kort verhaal toch voelt alsof je een hele roman gelezen hebt. De verhalen van Alice Munro lezen stuk voor stuk als romans. De wereld die zij in twintig pagina’s weet op te roepen is vaak net zo groot en complex als een vuistdikke roman. Met dit verschil dat er geen woord teveel in staat, de spanningsboog nooit verslapt. Het stilistisch beter is. Compacter. Krachtiger.
Het geweldige aan het lezen van een korte verhalenbundel is dat je ze niet allemaal achter elkaar hoeft te lezen, maar dat het wel màg.
Een van de laatste bundels die ik las was Hier wonen ook mensen van Rob van Essen.  Die verhalen kon ik niet wegleggen, letterlijk, op het laatst zat ik in het park het titelverhaal te lezen, het werd al donker, het begon te regenen, en ik bleef zitten.
De leeservaring veroorzaakte datgene waar al de personages volgens de achterflap naar op zoek waren. Geluk, verlossing, verlichting.
Het minder geweldige van het lezen -  en soms ook van het schrijven - van het korte verhaal is misschien dat je meer wil. Door wil gaan. Niet halverwege wil stoppen. Maar dat is met alles wat goed is.
Kortom: ik zie alleen maar voordelen. Het enige jammere: dat niet iedereen die ziet. 
Lezers bijvoorbeeld, boekhandelaren, uitgevers. Je raakt die dingen tot op heden aan de straatstenen niet kwijt.

Toen ik een tijd terug tegen mijn uitgever zei dat ik misschien een verhalenbundel wilde maken, antwoordde ze: ‘Dat gaan we nú niet doen, hè? Ik wil van jou eerst een lijvige roman.’
Ik begreep dat wel.
Al is een kort verhaal geen oefening voor het schrijven van een roman,  geen opmaat naar meer, maar een kunstvorm op zichzelf. Ook dát ziet nog niet iedereen zo.
Het is wachten op de dag dat schrijvers voorstellen doen voor lijvige romans en dat uitgevers zeggen: ‘Dat gaan we nu niet doen, hè? Ik wil van jou eerst een bundel met korte verhalen.’
Een soortgelijk proces moet met de lezers geschieden.
Dan zijn we er. Wat het korte verhaal in Nederland betreft.






Geen opmerkingen: