vrijdag 10 februari 2017

Borrel



Bij thuiskomst trof ik mijn gescheiden buurvrouw rokend op een krukje, in haar smalle halletje, de voordeur op een kier, een lege fles wijn naast haar.
‘Waarom moet ik altijd alles alleen doen?’ zei ze. 
We bezochten de buurtborrel in het café op de hoek van onze straat. Allemaal gelukkig getrouwde stellen. De buurmannen spraken over World Wide Domination en de vrouwen doopten hun vingers in kaarsvet, wreven er zachtjes mee over hun neus, en hadden het over Passionele Liefde. Er waren flessen wijn, er was whisky en de traditionele schaal bitterballen. Het was de eerste keer dat ik zonder man bij een buurtborrel was. De borrel ging gewoon door, dat was het vreemdste. Ook zonder hem. De buurmannen leken hem helemaal niet te missen. De nieuwe status quo werd zonder slag of stoot aanvaard.
Ik keek rond, stak een bitterbal in mijn mond en besefte dat dit het was. Hier hoor ik niet meer bij, dacht ik.
Mijn gescheiden buurvrouw en ik giechelden. Als twee bakvissen.
Zoals er vroeger een tweedeling was tussen de moeders en de niet-moeders, zo voelde ik nu voor het eerst de tweedeling tussen de stellen en de alleenstaanden. 
Rond middernacht stond ik met een paar gelukkig getrouwde buurvrouwen buiten te roken en één van hen zei: 'Gescheiden vrouwen horen er ook bij.'

“Ja,’ zei een andere, ‘die zijn er toch gewoon óók?”

Geen opmerkingen: