De meisjes en ik werden één
voor één getroffen door de buikgriep.
Ik lag opgekruld in bed en kreeg
een kruikje van man. Vroeger kreeg ik elke avond een kruikje. Sinds hij het
huis uit is, heb ik nooit meer een kruik in bed gehad. Het was simpelweg niet
hetzelfde kruikje. Nu lag ik weer in bed met de kruik. Kotsmisselijk. Zijn hand aaide zachtjes over mijn rug. Op de plek waar hij vroeger lag, stond nu een emmer.
“Ga jij maar slapen,” zei
hij. “Ik blijf wel hier vannacht."
Hij sloot de slaapkamerdeur, ik mijn ogen. Ik voelde
me hondsberoerd, maar was de volgende ochtend - helaas - alweer een heel stuk
opgeknapt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten