maandag 20 februari 2017

Column Trouw, 17 feb

Het systeem

“Mensen kiezen hun partner niet op hun blauwe ogen, maar op hun achtergrond,” zei de coach.
We weten allang dat een vrouw kiest voor iemand die op haar vader lijkt en een man trouwt zijn moeder. In díe valkuil waren man en ik in elk geval niet getrapt. Zijn moeder en ik zijn totaal verschillende types, zoals mijn vader en hij twee absolute tegenpolen zijn.
Maar ik had nooit aan de verborgen dynamieken in onze familiesystemen gedacht. Logisch. Wie denkt er aan iets wat verborgen is?
Ik woonde een hele dag familieopstellingen bij. In de ochtend ging ik er goedgemutst naartoe. Vast van plan één en ander onder ogen te zien, zodat het weg zou smelten als sneeuw voor de zon. We zaten in een kring van zesentwintig mensen die allemaal ergens in verstrikt zaten.
Het was een soort groepstherapiesessie waarin niet gepraat werd, maar waarin het probleem werd uitgebeeld. De groepsleden kozen elkaar als plaatsvervangers van hun familieleden en stelden zo het innerlijk beeld van hun familie op, als een soort tableau vivant, in het midden van de kring.
De show, don’t tell-methode van de therapievormen. Vertel het niet, maar laat het zien. Het is onmogelijk hier uit te leggen hoe het precies in z’n werk gaat.
Ik leerde over de onbewuste patronen die kinderen van hun ouders overnemen. Ze spiegelen ons.
“Dán ga ik bij jou weg!” roept mijn zesjarige tegenwoordig zodra haar iets niet bevalt.
Ook leerde ik dat ons gedrag alles met ons verleden te maken heeft. En als we dat niet erkennen, zal het zich van generatie op generatie blijven herhalen.
Loyaliteit is destructieve liefde,” zei de coach.
Mijn vraag kwam die dag niet aan de beurt, ook werd ik  – als enige - niet één keer door mijn medegroepsleden gekozen om hun dode oma, moeder of gehandicapte zus te representeren. Toch leerde ik erg veel.
Wij mensen verschillen nauwelijks van elkaar.
Maar naarmate de dag vorderde, werd ik hoe langer hoe minder goedgemutst.
“Ik hoor er niet bij,” hoor ik mijn elfjarige keer op keer zeggen. “Ik ben een loner. Naast mij wil nóóit iemand zitten.”
‘s Avonds dwaalde ik huilend door de straten van een vreemde stad, - die trouwens wel mijn geboortestad is – het hagelde, en op het station aangekomen at ik een koud saucijzenbroodje.
“Je bent zachter geworden,” had de coach gezegd. “Je voelt het verlies, dat is alleen maar winst.”





























Geen opmerkingen: