Het is de leeftijd. Bijna 2,5 en ze is bang dat er ieder ogenblik mensenmonsters in de woonkamer verschijnen. Die haar dan natuurlijk verzwelgen. Uiteen zullen rijten. Met hun grote harige mensenkoppen.
Ik neem haar in mijn armen, stel haar gerust omtrent het bestaan van Het Mensenmonster.
'Liefje, er zíjn geen mensenmonsters.' Ik praat met bulderende stem. Open en vrij kijk ik de woonkamer rond. Om te bewijzen dat ze echt niet bestaan. 'En zeker niet hiér.'
Maar als ze even later boven in bed ligt voor haar middagslaapje, zit ik alleen. Alleen.
Ze weet niet hoe ik de wc deur met een een ruk opentrek. Baf! En dat ik (bijna 34,5) áltijd als ik die deur openmaak, verwacht daarachter een of ander lijk aan te treffen. Meestal gewoon het overschot van een oude bleke vrouw met een witte onderbroek op de enkels, opengesperde ogen. Het Mensenmonster dat stilletjes mijn huis ingeslopen was voor een plas. Of een andere behoefte.
vrijdag 26 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten