woensdag 3 oktober 2007

Mijn Muze

Na drie kwartier lang en aanhoudend kloppen op mijn deur; de sterkte daarbij opvoerend van een beleefd klopje naar luid roffelend, Afrikaans trommelend tot het zware bonzen van een uitgebroken gorilla, ze duwt de klink naar beneden, gooit haar gewicht tegen mijn deur (mijn huis is altijd van binnen vergrendeld), ik begin net te vrezen dat ze er vandaag ook bij zal gaan roepen 'Je bent thuis! Ik hoor je wel ademen!' of dat ze deze keer écht met deur en al bij mij binnen gaat vallen 'HALLO HIER BEN IK,' valt er een absolute stilte aan de andere kant. Ze is weg? Of misschien tref ik haar straks aan op mijn deurmat. Ineengezakt. Moegestreden? Het duurt even voordat ik weer voluit adem durf te halen. Maar ik ben tenminste niet gezwicht!
Als ik uren later naar buiten ga, leunt de enorme bos bloemen tegen mijn deur. Roze, rood met heldergroene stelen. Kelkjes, roosjes. Een paar kopjes hangen. De buitensporige bos staat op een stapel reclamefolders. Een kaartje erbij, geschreven in haar krullerige, bibberende, oude mensen handschrift: 'kus van bovenbuurvrouw.'
De meeste zaken in het leven laten zich niet dwingen, ik wel.

Geen opmerkingen: