Drie keer ben ik al teruggekomen voor de huilende. Dorst. Pop gevallen. Speentje gevallen. (Lees: gegooid) Bij de vierde keer, ik zit net achter mijn computer als ik het hese gebrul weer hoor, stamp ik de trap af. Moeder is er klaar mee.
Ze heeft bloed, zegt ze. Ze moet nu een pleister. Ik knik.
Het is beter te gehoorzamen dan nu een scène te gaan maken over gebiedende wijs, bloed en pleisters. Nodig of niet nodig. Het gaat mij er tenslotte om dat ik nog even door wil werken.
Dus moeder gaat op zoek naar pleisters. In de badkamer zoekt ze. Alle kastjes en laatjes trekt ze open, maar nergens een pleister te zien. De tijd tikt door. De hele bovenverdieping haalt ze overhoop voor een fucking pleister. Moeder wordt niet goed.
Uiteindelijk onderbreekt de tweejarige haar gehuil om mij kalm een aanwijzing te geven: 'De pleisters liggen beneden, mama!'
Uit de andere kamer roept de slapeloze zevenjarige: 'Ja! In de bruine kast, in het laatje.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten