Armoede in NL
Tijdens het avondeten bespreekt de vijfentwintigjarige Rosy de nijpende
financiƫle situatie met haar zoontje Jerry. Het is weer alle dagen macaroni met
ketchup. En morgen zal hij vrij zijn. Ze maken de schoolreisjes elk jaar
duurder.
Hij is acht jaar, maar begrijpt alles.
Rosy kan het met hem overal over hebben. Over de moeilijke dag die ze
achter de rug heeft. En: de oneerlijkheid van het leven. Hoe ze ooit ontslagen
werd omdat ze een baby kreeg. Hoe ze al haar
vrienden kwijtraakte omdat ze geen oppas kon betalen.
‘Ik vond het helemaal niet erg hoor.
Ik kreeg er iets veel mooiers voor terug.’
Rosy realiseert zich elke dag dat ze in haar handjes mag knijpen met Jerry.
Hij is zo anders dan de materialistische jongetjes uit zijn klas die alleen
maar kunnen praten over de nieuwste computerspelletjes en de verzameling technisch
lego in hun speelkamers. Die schreeuwlelijkerds op hun Nike Air Maxjes. Ze moet
er niet aan denken.
Jerry is juist een jongen die zich overal mee kan vermaken. Hij geeft niets
om spullen. Macaroni met ketchup eet hij graag.
Na de maaltijd barst Rosy in tranen
uit omdat ze voor zich ziet hoe de schoolbus morgen zonder haar zoon zal
vertrekken. Ze voelt zich een slechte moeder. Ze weet best dat alle kinderen
van pretparken houden. Jerry houdt haar stevig vast. Het liefst van alles is
hij een dagje met haar, echt waar. Rosy blijft huilen. Hij is het beste zoontje
is dat een moeder maar kan wensen. Als ze hem niet had, hoefde het voor haar
allemaal niet meer. Jerry weet haar telkens weer uit de put te trekken, met dat
lieve spitse snuitje van hem.
1 opmerking:
Je komende boek
Een reactie posten